Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. afweer:
  2. afweren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afweer from Dutch to Spanish

afweer:


afweren:

afweren verb (weer af, weert af, weerde af, weerden af, afgeweerd)

  1. afweren (pareren; weren)
    desviar; parar
  2. afweren (verdedigen; verweren; weren)

Conjugations for afweren:

o.t.t.
  1. weer af
  2. weert af
  3. weert af
  4. weren af
  5. weren af
  6. weren af
o.v.t.
  1. weerde af
  2. weerde af
  3. weerde af
  4. weerden af
  5. weerden af
  6. weerden af
v.t.t.
  1. heb afgeweerd
  2. hebt afgeweerd
  3. heeft afgeweerd
  4. hebben afgeweerd
  5. hebben afgeweerd
  6. hebben afgeweerd
v.v.t.
  1. had afgeweerd
  2. had afgeweerd
  3. had afgeweerd
  4. hadden afgeweerd
  5. hadden afgeweerd
  6. hadden afgeweerd
o.t.t.t.
  1. zal afweren
  2. zult afweren
  3. zal afweren
  4. zullen afweren
  5. zullen afweren
  6. zullen afweren
o.v.t.t.
  1. zou afweren
  2. zou afweren
  3. zou afweren
  4. zouden afweren
  5. zouden afweren
  6. zouden afweren
diversen
  1. weer af!
  2. weert af!
  3. afgeweerd
  4. afwerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afweren [znw.] nomen

  1. afweren (verdedigen; weren; verweren)
    el defender; el defenderse

Translation Matrix for afweren:

NounRelated TranslationsOther Translations
defender afweren; verdedigen; verweren; weren
defenderse afweren; verdedigen; verweren; weren
parar verblijven
VerbRelated TranslationsOther Translations
defender afweren; verdedigen; verweren; weren bemerken; bepleiten; beschermen; beschutten; in bescherming nemen; opmerken; pleiten; protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen; van mening zijn; verdedigen; verzetten; voorstaan; waken; waken over
defenderse behelpen; bolwerken; protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen; verzetten
desviar afweren; pareren; weren afkeren; aftakken; afwenden; doorverbinden; omleggen; omleiden; vertakken
parar afweren; pareren; weren afhaken; afkijken; afsluiten; afvallen; afwenden; afwentelen; afzeggen; afzetten; afzien van; beëindigen; doen stoppen; dwarsbomen; dwarsliggen; een einde maken aan; eindigen; ergens zijn; ermee uitscheiden; eruitstappen; halt houden; opgeven; ophouden; remmen; spieken; staken; stilzetten; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tegenwerken; tot staan brengen; tot stilstand brengen; uitscheiden; weghouden; zich ophouden

Wiktionary Translations for afweren:

afweren
verb
  1. een aanval neutraliseren

Cross Translation:
FromToVia
afweren frustrar foil — prevent from being accomplished
afweren evitar; esquivar ward off — to parry, or turn aside

External Machine Translations: