Dutch

Detailed Translations for besloten from Dutch to Spanish

besloten:

besloten adj

  1. besloten (privé)

Translation Matrix for besloten:

NounRelated TranslationsOther Translations
personal arbeidskrachten; bediening; besturing; employees; mankracht; personeel; service; uitserveren; werknemers
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
privado besloten; privé particulier
ModifierRelated TranslationsOther Translations
personal besloten; privé autochtoon; eigenhandig; inheems; inlands; persoonlijk; persoonsgebonden; subjectief; zelf

Related Words for "besloten":

  • beslotenheid

besluiten:

besluiten verb (besluit, besloot, besloten, besloten)

  1. besluiten (beslissen)

Conjugations for besluiten:

o.t.t.
  1. besluit
  2. besluit
  3. besluit
  4. besluiten
  5. besluiten
  6. besluiten
o.v.t.
  1. besloot
  2. besloot
  3. besloot
  4. besloten
  5. besloten
  6. besloten
v.t.t.
  1. heb besloten
  2. hebt besloten
  3. heeft besloten
  4. hebben besloten
  5. hebben besloten
  6. hebben besloten
v.v.t.
  1. had besloten
  2. had besloten
  3. had besloten
  4. hadden besloten
  5. hadden besloten
  6. hadden besloten
o.t.t.t.
  1. zal besluiten
  2. zult besluiten
  3. zal besluiten
  4. zullen besluiten
  5. zullen besluiten
  6. zullen besluiten
o.v.t.t.
  1. zou besluiten
  2. zou besluiten
  3. zou besluiten
  4. zouden besluiten
  5. zouden besluiten
  6. zouden besluiten
diversen
  1. besluit!
  2. besluit!
  3. besloten
  4. besluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

besluiten [het ~] nomen

  1. het besluiten (raadsbesluit; besluit)

Translation Matrix for besluiten:

NounRelated TranslationsOther Translations
caducar verstrijken; vervallen
decisión municipal besluit; besluiten; raadsbesluit
resolver verhelpen
terminar afmaken; afwerken; afwikkelen; uitpraten; uitpraten tot het eind; uitspreken; zaakafwikkeling
vencer verstrijken; vervallen
VerbRelated TranslationsOther Translations
acordar beslissen; besluiten accorderen; afspreken; eens worden; kiezen; overeenkomen; overeenstemmen; stemmen; zijn stem uitbrengen
caducar beslissen; besluiten ongeldig worden; vergaan; verkommeren; vervallen
concluir beslissen; besluiten afleiden; afsluiten; beëindigen; concluderen; deduceren; dichtdoen; dichtknopen; een einde maken aan; een gevolgtrekking maken; eindigen; naar einde toewerken; ophouden; opmaken uit; sluiten; stoppen; toedoen; toemaken; van palen voorzien
convenir en beslissen; besluiten
decidir beslissen; besluiten afsluiten; bestemmen; beëindigen; een einde maken aan; eindigen; ophouden; stoppen
decidirse a beslissen; besluiten afsluiten; beëindigen; een einde maken aan; eindigen; ophouden; stoppen; van palen voorzien
expirar beslissen; besluiten aflopen; afsluiten; beëindigen; een einde maken aan; eindigen; ophouden; stoppen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan
resolver beslissen; besluiten afdoen; afhandelen; beslechten; omzetten; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; twist uit de weg ruimen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken
terminar beslissen; besluiten afdoen; afkijken; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beëindigen; completeren; doden; doodmaken; doodslaan; een einde maken aan; eindigen; erdoor jagen; ermee uitscheiden; in orde maken; klaarkrijgen; klaarmaken; klaren; laatste gedeelte afmaken; ledigen; leegdrinken; leeghalen; leegmaken; legen; liquideren; naar einde toewerken; ombrengen; opdrinken; opgebruiken; opgeven; ophouden; opkrijgen; opmaken; oproken; perfectioneren; regelen; spieken; staken; stoppen; ten einde lopen; teneindelopen; uitdrinken; uithebben; uitkrijgen; uitraken; uitscheiden; van kant maken; vermoorden; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien
vencer beslissen; besluiten achteruitgaan; afknappen; afnemen; afsluiten; begeven; beëindigen; de overwinning behalen; declineren; een einde maken aan; eindigen; er vanaf breken; flippen; minder worden; onder gezag brengen; onderwerpen; ophouden; overwinnen; rangschikken naar ouderdom; stoppen; te boven komen; verslaan; winnen; zegevieren
- bepalen; beslissen; opheffen; uitmaken; vaststellen

Synonyms for "besluiten":


Antonyms for "besluiten":


Related Definitions for "besluiten":

  1. zeggen hoe het is of wat er gebeurt1
    • we besloten dit jaar niet met vakantie te gaan1
  2. er een einde aan maken1
    • we besloten de middag met een dansje1

Wiktionary Translations for besluiten:

besluiten
verb
  1. vaststellen hoe het moet
  2. afsluiten

Cross Translation:
FromToVia
besluiten concluir conclude — to end
besluiten resolver; decidir decide — to resolve or settle
besluiten resolver resolve — make a firm decision
besluiten decidir entscheiden — einen Entschluss fassen, sich entschließen
besluiten dejar de; cesar; acabar; terminar cesser — Discontinuer, arrêter, finir, interrompre, terminer.
besluiten concluir; sacar conclusión; ultimar conclure — Traductions à trier suivant le sens
besluiten decidir; resolver déciderrésoudre après examen une chose douteux et contester.
besluiten terminar; acabar finirachever, terminer, arriver à échéance, cesser, finaliser.
besluiten acabar; terminar terminerborner, limiter.

Related Translations for besloten