Dutch
Detailed Translations for bespioneren from Dutch to Spanish
bespioneren:
Conjugations for bespioneren:
o.t.t.
- bespioneer
- bespioneert
- bespioneert
- bespioneren
- bespioneren
- bespioneren
o.v.t.
- bespioneerde
- bespioneerde
- bespioneerde
- bespioneerden
- bespioneerden
- bespioneerden
v.t.t.
- heb bespioneerd
- hebt bespioneerd
- heeft bespioneerd
- hebben bespioneerd
- hebben bespioneerd
- hebben bespioneerd
v.v.t.
- had bespioneerd
- had bespioneerd
- had bespioneerd
- hadden bespioneerd
- hadden bespioneerd
- hadden bespioneerd
o.t.t.t.
- zal bespioneren
- zult bespioneren
- zal bespioneren
- zullen bespioneren
- zullen bespioneren
- zullen bespioneren
o.v.t.t.
- zou bespioneren
- zou bespioneren
- zou bespioneren
- zouden bespioneren
- zouden bespioneren
- zouden bespioneren
diversen
- bespioneer!
- bespioneert!
- bespioneerd
- bespionerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bespioneren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
espiar | loeren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
espiar | bespieden; bespioneren; spieden; spioneren | afloeren; begluren; beloeren; bespieden; gluren; koekeloeren; loeren; scherp kijken; stiekem kijken; verspieden |
Wiktionary Translations for bespioneren:
bespioneren
Cross Translation:
verb
-
heimelijk proberen geheime informatie van iemand of een organisatie te verkrijgen
- bespioneren → espiar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bespioneren | → acechar; atisbar | ↔ guetter — épier, observer à dessein de surprendre. |
• bespioneren | → acechar; atisbar | ↔ épier — Traductions à trier suivant le sens |