Dutch
Detailed Translations for betamen from Dutch to Spanish
betamen:
-
betamen (passen)
ajustar; convenir; venir bien; corresponder-
ajustar verb
-
convenir verb
-
venir bien verb
-
corresponder verb
-
Conjugations for betamen:
o.t.t.
- betaam
- betaamt
- betaamt
- betamen
- betamen
- betamen
o.v.t.
- betaamde
- betaamde
- betaamde
- betaamden
- betaamden
- betaamden
v.t.t.
- heb betaamd
- hebt betaamd
- heeft betaamd
- hebben betaamd
- hebben betaamd
- hebben betaamd
v.v.t.
- had betaamd
- had betaamd
- had betaamd
- hadden betaamd
- hadden betaamd
- hadden betaamd
o.t.t.t.
- zal betamen
- zult betamen
- zal betamen
- zullen betamen
- zullen betamen
- zullen betamen
o.v.t.t.
- zou betamen
- zou betamen
- zou betamen
- zouden betamen
- zouden betamen
- zouden betamen
diversen
- betaam!
- betaamt!
- betaamd
- betamend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for betamen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
corresponder | accorderen; overeenstemmen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
ajustar | betamen; passen | aanpassen; afstellen; afstemmen; bijstellen; conveniëren; correct zijn; deugen; ervan uitgaan; fijn bewerken; geschikt zijn; herstellen; in orde brengen; in orde maken; innaaien; kloppen; overeenbrengen; passen; passend zijn; regelen; repareren; strak maken; uitkomen; uitlijnen; uitrekken; vernieuwen |
convenir | betamen; passen | aanstaan; accorderen; afspreken; bevallen; bijpassen; conveniëren; corresponderen; deugen; eens worden; gelegen komen; geschikt zijn; iets overeenkomen; overeenkomen; overeenstemmen; passen; passend zijn; prettig vinden; schikken; stroken; uitkomen |
corresponder | betamen; passen | congruent zijn; een harmonieus geheel vormen; harmoniëren; kloppen; overeenstemmen; samenstemmen; ten deel vallen; toekomen; toevallen |
venir bien | betamen; passen | correct zijn; kloppen |