Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. bijkomstigheid:
  2. bijkomstig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bijkomstigheid from Dutch to Spanish

bijkomstigheid:

bijkomstigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de bijkomstigheid

Translation Matrix for bijkomstigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
circunstancia bijkomstigheid
elemento secundario bijkomstigheid onderliggend; onderliggend element

Related Words for "bijkomstigheid":


Wiktionary Translations for bijkomstigheid:


Cross Translation:
FromToVia
bijkomstigheid apéndice appendice — Ce qui semble appendre, ajouter à une autre chose. On trouve plus rarement son synonyme : appendage.

bijkomstig:


Translation Matrix for bijkomstig:

NounRelated TranslationsOther Translations
subalterno inferieur; mindere; onderdanige; ondergeschikte
subordinado onderdanige
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
dependiente gebonden
secundario onderliggend knooppunt
ModifierRelated TranslationsOther Translations
dependiente bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen afhankelijk; onzelfstandig
secundario bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen secondair; secundair; voortgezet; waardeloos
subalterno bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen subaltern
subordinado bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen gedomineerd; gedwee; meegaand; onderworpen; volgzaam; waardeloos
sumiso bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen bescheiden; dienstbaar; dienstwillig; gedomineerd; geduldig; gedwee; kalm afwachtend; meegaand; nederig; niet hoogmoedig; onderdanig aan; onderworpen; tam; volgzaam; willig
supeditado bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen waardeloos

Related Words for "bijkomstig":


Wiktionary Translations for bijkomstig:

bijkomstig
adjective
  1. een andere zaak dan de hoofdzaak aanduidend

Cross Translation:
FromToVia
bijkomstig accesorio; accidental accessoire — Qui n’regarder que comme la suite, l’accompagnement ou la dépendance de quelque chose de principal.
bijkomstig accidental accidentel — Qui arrive par accident.
bijkomstig auxiliar; accesorio; accidental auxiliaire — à classer
bijkomstig secundario; segundario secondaire — Qui est accessoire, qui ne venir qu’en second.