Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. blootstaan:


Dutch

Detailed Translations for blootstonden from Dutch to Spanish

blootstaan:

blootstaan verb (sta bloot, staat bloot, stond bloot, stonden bloot, blootgestaan)

  1. blootstaan

Conjugations for blootstaan:

o.t.t.
  1. sta bloot
  2. staat bloot
  3. staat bloot
  4. staan bloot
  5. staan bloot
  6. staan bloot
o.v.t.
  1. stond bloot
  2. stond bloot
  3. stond bloot
  4. stonden bloot
  5. stonden bloot
  6. stonden bloot
v.t.t.
  1. heb blootgestaan
  2. hebt blootgestaan
  3. heeft blootgestaan
  4. hebben blootgestaan
  5. hebben blootgestaan
  6. hebben blootgestaan
v.v.t.
  1. had blootgestaan
  2. had blootgestaan
  3. had blootgestaan
  4. hadden blootgestaan
  5. hadden blootgestaan
  6. hadden blootgestaan
o.t.t.t.
  1. zal blootstaan
  2. zult blootstaan
  3. zal blootstaan
  4. zullen blootstaan
  5. zullen blootstaan
  6. zullen blootstaan
o.v.t.t.
  1. zou blootstaan
  2. zou blootstaan
  3. zou blootstaan
  4. zouden blootstaan
  5. zouden blootstaan
  6. zouden blootstaan
diversen
  1. sta bloot!
  2. staat bloot!
  3. blootgestaan
  4. blootstaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for blootstaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
estar expuesto a blootstaan blootliggen; onthuld zijn