Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. bondigheid:
  2. bondig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bondigheid from Dutch to Spanish

bondigheid:

bondigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de bondigheid (beknoptheid; kortheid)
    la brevedad; la concisión; el carácter sucinto

Translation Matrix for bondigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
brevedad beknoptheid; bondigheid; kortheid kortheid; kortstondigheid; vergankelijkheid; vluchtigheid
carácter sucinto beknoptheid; bondigheid; kortheid
concisión beknoptheid; bondigheid; kortheid kernachtigheid

Related Words for "bondigheid":


bondigheid form of bondig:


Translation Matrix for bondig:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
breve bondig; kort beknopt; bekort; summier
conciso bondig; kort; summier beknopt; indifferent; kernachtig; koel; laconiek; lauw; minimaal; nuchter; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; raak; summier; zakelijk
en resumen bondig; kort beknopt; samengevat; summier
recapitulado bondig; kort beknopt; summier
resumido bondig; kort beknopt; samengevat; summier
sucinto bondig; kort; summier beknopt; summier

Related Words for "bondig":

  • bondigheid, bondiger, bondigere, bondigst, bondigste, bondige

Wiktionary Translations for bondig:


Cross Translation:
FromToVia
bondig sucinto; conciso brief — concise
bondig conciso; sucinto; breve concise — brief and precise
bondig sucinto succinct — brief and to the point
bondig conciso; sucinto concis — Qui exprimer quelque chose le plus clairement possible avec un nombre de mots restreint.