Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Translate bus

Translate bus from Dutch to Spanish

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

bus:
- autobús; coche de viaje; autocar; buzón; bote; bus
Wiktionary:
- bus → bus, autobús, guagua, cazadora, camioneta, camión, bondi, ómnibus, micro, rufa, bidón, tambor

Dutch

Detailed Translations for bus from Dutch to Spanish

bus:

bus [de ~] nomen

de bus (autobus; touringcar)
el autobús; el coche de viaje; el autocar
- autobús [el ~] nomen
- coche de viaje [el ~] nomen
- autocar [el ~] nomen
de bus (opbergblik; blik; blikje; trommel)
el buzón; el bote
- buzón [el ~] nomen
- bote [el ~] nomen
de bus
bus
- bus

Translation Matrix for bus:

Noun	Related Translations	Other Translations
autobús	autobus; bus; touringcar	autobus; omnibus; reiswagen; stadsbus
autocar	autobus; bus; touringcar	omnibus; reiswagen; toerauto; toerwagen
bote	blik; blikje; bus; opbergblik; trommel	blikje; boot; busje; inzet; pot; poule; scheepje; schip; schuit; schuitje; speelgeld; stoomschip; trom; trommel; vaartuig
buzón	blik; blikje; bus; opbergblik; trommel	brievenbus; postvak
coche de viaje	autobus; bus; touringcar	reiswagen
Not Specified	Related Translations	Other Translations
bus	bus

Related Words for "bus":

bussen

Related Definitions for "bus":

autobus, vervoermiddel voor meer dan vier personen¹
- we moeten de bus halen¹
doos van blik of metaal¹
- geef je de bus met suiker even aan?¹

Wiktionary Translations for bus:

Cross Translation:

From	To	Via
• bus	→ bus; autobús; guagua; cazadora; camioneta; camión; bondi; ómnibus; micro; rufa	↔ bus — vehicle
• bus	→ autobús	↔ omnibus — vehicle
• bus	→ bidón	↔ Kanister — verschließbarer Behälter, meist aus Blech, Plastik, der zum Transport und Aufbewahren von Flüssigkeiten (Wasser, Öl, Treibstoff) benutzt wird
• bus	→ autobús	↔ bus — Véhicule de transport en commun
• bus	→ tambor	↔ tambour — instrument de musique

Related Translations for bus

op de bus doen

¹Muiswerk Woordenboek