Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. conservator:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for conservator from Dutch to Spanish

conservator:

conservator [de ~ (m)] nomen

  1. de conservator (bewaarder)
    el conservador; el curador; el conserje; el guardador; el administrador oficial

Translation Matrix for conservator:

NounRelated TranslationsOther Translations
administrador oficial bewaarder; conservator curator; voogd
conserje bewaarder; conservator amanuensis; bewaker; butler; cipier; conciërge; deurwachter; gevangenbewaarder; herenknecht; hospes; huisbaas; huisbewaarder; huisheer; huisknecht; huismeester; huurbaas; kamerbediende; kamerdienaar; kamerverhuurder; portier; schoolbewaarder; suppoost; wacht
conservador bewaarder; conservator handhaver
curador bewaarder; conservator curator; voogd
guardador bewaarder; conservator conciërge; portier
ModifierRelated TranslationsOther Translations
conservador bedachtzaam; behoedzaam; bezonnen; conservatief; omzichtig

Related Words for "conservator":

  • conservatoren, conservators

Wiktionary Translations for conservator:

conservator
noun
  1. beroep|nld bewaarder in musea en bibliotheken belast met de aanschaf van en de zorg voor de collectie

Cross Translation:
FromToVia
conservator apoderado conservator — one who conserves, preserves or protects something
conservator curador curator — administrator of a collection
conservator guardián; custodio keeper — guard, custodian