Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. coupons:
  2. coupon:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for coupons from Dutch to Spanish

coupons:

coupons [de ~] nomen, plural

  1. de coupons (reclamebonnen)
    el cupones

Translation Matrix for coupons:

NounRelated TranslationsOther Translations
cupones coupons; reclamebonnen zegelrechten

Related Words for "coupons":


coupon:

coupon [de ~ (m)] nomen

  1. de coupon (bon)
    la tarjeta de descuento; el cupón; el vale; el bono; el boleto; el comprobante

Translation Matrix for coupon:

NounRelated TranslationsOther Translations
boleto bon; coupon bekeuring; boete; boleet; bon; ontvangstbewijs; reçu; stortingsbewijs
bono bon; coupon bekeuring; boete; bon; ontvangstbewijs; reçu; tegoedbon; waardebon
comprobante bon; coupon acte; akte; bewijs; bewijsstuk; blijk; bon; ontvangstbewijs; reçu; stortingsbewijs; teken
cupón bon; coupon bekeuring; bewijsje; boete; bon; lap; ontvangstbewijs; reçu; spaarzegel; stortingsbewijs; stuk stof; voucher; zegel
tarjeta de descuento bon; coupon reclamebon
vale bon; coupon bon; ontvangstbewijs; promesse; reçu; stortingsbewijs

Related Words for "coupon":


Wiktionary Translations for coupon:


Cross Translation:
FromToVia
coupon partida restante; remesa restante remnant — unsold end of piece goods
coupon cupón; billete; bilete; boleto ticket — billet donnant droit à un accès