Dutch
Detailed Translations for cremeer from Dutch to Spanish
cremeren:
-
cremeren (verassen; verbranden)
Conjugations for cremeren:
o.t.t.
- cremeer
- cremeert
- cremeert
- cremeren
- cremeren
- cremeren
o.v.t.
- cremeerde
- cremeerde
- cremeerde
- cremeerden
- cremeerden
- cremeerden
v.t.t.
- heb gecremeerd
- hebt gecremeerd
- heeft gecremeerd
- hebben gecremeerd
- hebben gecremeerd
- hebben gecremeerd
v.v.t.
- had gecremeerd
- had gecremeerd
- had gecremeerd
- hadden gecremeerd
- hadden gecremeerd
- hadden gecremeerd
o.t.t.t.
- zal cremeren
- zult cremeren
- zal cremeren
- zullen cremeren
- zullen cremeren
- zullen cremeren
o.v.t.t.
- zou cremeren
- zou cremeren
- zou cremeren
- zouden cremeren
- zouden cremeren
- zouden cremeren
en verder
- ben gecremeerd
- bent gecremeerd
- is gecremeerd
- zijn gecremeerd
- zijn gecremeerd
- zijn gecremeerd
diversen
- cremeer!
- cremeert!
- gecremeerd
- cremerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for cremeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
quemar | branden; verbranden | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
incinerar | cremeren; verassen; verbranden | |
quemar | cremeren; verassen; verbranden | aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; opbranden; oppoken; opstoken; poken; stoken; uitbranden |
Wiktionary Translations for cremeren:
cremeren
verb
-
(overgankelijk) verbranden van een lijk