Summary
Dutch
Detailed Translations for deponeer from Dutch to Spanish
deponeren:
-
deponeren (leggen; plaatsen; zetten; neerleggen; stationeren; neerzetten)
poner; depositar; situar; deponer; mover; estacionar; publicar; derribar; destinar; depositar sobre-
poner verb
-
depositar verb
-
situar verb
-
deponer verb
-
mover verb
-
estacionar verb
-
publicar verb
-
derribar verb
-
destinar verb
-
depositar sobre verb
-
-
deponeren (storten)
-
deponeren (neerleggen)
-
deponeren (opslaan; bewaren)
-
deponeren (neerleggen; leggen; plaatsen; wegleggen)
-
deponeren (leggen)
Conjugations for deponeren:
o.t.t.
- deponeer
- deponeert
- deponeert
- deponeren
- deponeren
- deponeren
o.v.t.
- deponeerde
- deponeerde
- deponeerde
- deponeerden
- deponeerden
- deponeerden
v.t.t.
- heb gedeponeerd
- hebt gedeponeerd
- heeft gedeponeerd
- hebben gedeponeerd
- hebben gedeponeerd
- hebben gedeponeerd
v.v.t.
- had gedeponeerd
- had gedeponeerd
- had gedeponeerd
- hadden gedeponeerd
- hadden gedeponeerd
- hadden gedeponeerd
o.t.t.t.
- zal deponeren
- zult deponeren
- zal deponeren
- zullen deponeren
- zullen deponeren
- zullen deponeren
o.v.t.t.
- zou deponeren
- zou deponeren
- zou deponeren
- zouden deponeren
- zouden deponeren
- zouden deponeren
en verder
- is gedeponeerd
- zijn gedeponeerd
diversen
- deponeer!
- deponeert!
- gedeponeerd
- deponerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for deponeren:
Synonyms for "deponeren":
Antonyms for "deponeren":
Related Definitions for "deponeren":
Wiktionary Translations for deponeren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• deponeren | → dejar; depositar | ↔ leave — To give (something) to someone; to deliver (something) to a repository; to deposit |
• deponeren | → depositar | ↔ deponieren — an einen sicheren Ort zur Aufbewahrung geben (meist Wertvolles) |
• deponeren | → depositar | ↔ déposer — Traductions à trier suivant le sens |
External Machine Translations: