Summary
Dutch
Detailed Translations for discussiëren from Dutch to Spanish
discussiëren:
-
discussiëren (debatteren)
Translation Matrix for discussiëren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
discutir | ruzie maken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
debatir | debatteren; discussiëren | bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; overleg voeren; praten over; protesteren; tegenspreken; tegenwerpen; weerspreken |
discutir | debatteren; discussiëren | argumenteren; bakkeleien; bediscussiëren; bekvechten; bepraten; bespreken; disputeren; doorpraten; doorspreken; hakketakken; kiften; kijven; krakelen; overleg voeren; praten over; protesteren; redetwisten; ruzie hebben; ruzie maken; ruzieën; ruziën; tegenspreken; tegenwerpen; twisten; uitpraten; uitspreken; weerspreken |
disputar | debatteren; discussiëren | argumenteren; disputeren; kiften; kijven; krakelen; redetwisten; ruzie maken; ruziën; twisten |
Wiktionary Translations for discussiëren:
discussiëren
Cross Translation:
verb
-
(inergatief) van gedachten wisselen, een discussie voeren
- discussiëren → discutir
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• discussiëren | → conversar; discutir | ↔ discuss — to converse or debate concerning a particular topic |
• discussiëren | → discutir | ↔ diskutieren — ein Thema mit jemandem wechselseitig besprechen, bereden |
• discussiëren | → discutir; charlar | ↔ discuter — examiner, débattre avec quelqu’un une question, une affaire avec soin, avec exactitude, et en bien considérer le pour et le contre. |