Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. drol:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for drol from Dutch to Spanish

drol:

drol [de ~ (m)] nomen

  1. de drol (stuk poep; uitwerpsel; keutel; hoop)
    la caca
  2. de drol (kort en dik persoon; dreumes; onderkruipsel; propje)
    el cagueta; el gordo; el cagajón; el gordiflón

Translation Matrix for drol:

NounRelated TranslationsOther Translations
caca drol; hoop; keutel; stuk poep; uitwerpsel beer; drek; excrementen; fecaliën; feces; kak; poep; poephoop; schijt; stront; stronthoop; uitscheiding; uitwerpselen
cagajón dreumes; drol; kort en dik persoon; onderkruipsel; propje schijtbak; stronthoop
cagueta dreumes; drol; kort en dik persoon; onderkruipsel; propje schijtbak; stronthoop
gordiflón dreumes; drol; kort en dik persoon; onderkruipsel; propje dikbuik
gordo dreumes; drol; kort en dik persoon; onderkruipsel; propje dikbuik; dikkerd; dikzak; jackpot; papzak; vetzak
ModifierRelated TranslationsOther Translations
gordo afgesloten; corpulent; dicht; dik; dikachtig; gesloten; gezet; lijvig; toe; vet; vetlijvig; vettig; zwaar van lijf; zwaarlijvig

Related Words for "drol":

  • drollen

Wiktionary Translations for drol:


Cross Translation:
FromToVia
drol mojón; zurullo; bojote; cerote turd — a piece of excrement