Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. dubbeltje:
  2. dubbel:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for dubbeltje from Dutch to Spanish

dubbeltje:

dubbeltje [het ~] nomen

  1. het dubbeltje

Translation Matrix for dubbeltje:

NounRelated TranslationsOther Translations
moneda de diez céntimos dubbeltje

Related Words for "dubbeltje":


Related Definitions for "dubbeltje":

  1. muntje van 10 cent, tiende deel van een gulden1
    • een gulden is tien dubbeltjes1

dubbeltje form of dubbel:

dubbel adj

  1. dubbel

dubbel [znw.] nomen

  1. dubbel (stuntman; double)
    el temerario; el especialista; el doble

Translation Matrix for dubbel:

NounRelated TranslationsOther Translations
doble double; dubbel; stuntman doubleren; dubbele; dubbelspel; tweevoud; verdubbelen
especialista double; dubbel; stuntman deskundige; expert; specialist; specialiste; vakkundige; vakman
temerario double; dubbel; stuntman
ModifierRelated TranslationsOther Translations
doble dubbel tweeledig; tweepersoons; tweevoudig
doblemente dubbel
temerario baldadig; doldriest; lichthoofdig; lichtzinnig; onbedachtzaam; onnadenkend; onvoorzichtig; overmoedig; roekeloos; vermetel; waaghalzig

Related Words for "dubbel":


Antonyms for "dubbel":


Related Definitions for "dubbel":

  1. bestaande uit twee gelijke dingen1
    • ze hebben dubbel glas in de ramen1

Wiktionary Translations for dubbel:

dubbel
adjective
  1. tweemaal voorhanden

Cross Translation:
FromToVia
dubbel doble dual — double
dubbel doble doppelt — in zweifacher Ausführung
dubbel doble double — Qui valoir, qui pèse ou qui contenir deux fois autant.