Dutch
Detailed Translations for ensceneren from Dutch to Spanish
ensceneren:
-
ensceneren (in scene zetten)
Conjugations for ensceneren:
o.t.t.
- ensceneer
- ensceneert
- ensceneert
- ensceneren
- ensceneren
- ensceneren
o.v.t.
- ensceneerde
- ensceneerde
- ensceneerde
- ensceneerden
- ensceneerden
- ensceneerden
v.t.t.
- heb geënsceneerd
- hebt geënsceneerd
- heeft geënsceneerd
- hebben geënsceneerd
- hebben geënsceneerd
- hebben geënsceneerd
v.v.t.
- had geënsceneerd
- had geënsceneerd
- had geënsceneerd
- hadden geënsceneerd
- hadden geënsceneerd
- hadden geënsceneerd
o.t.t.t.
- zal ensceneren
- zult ensceneren
- zal ensceneren
- zullen ensceneren
- zullen ensceneren
- zullen ensceneren
o.v.t.t.
- zou ensceneren
- zou ensceneren
- zou ensceneren
- zouden ensceneren
- zouden ensceneren
- zouden ensceneren
en verder
- is geënsceneerd
- zijn geënsceneerd
diversen
- ensceneer!
- ensceneert!
- geënsceneerd
- enscenerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ensceneren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
escenificar | ensceneren; in scene zetten | |
poner en escena | ensceneren; in scene zetten | acteren; figureren; toneelspelen |
Wiktionary Translations for ensceneren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ensceneren | → trucar; actuar; fingir | ↔ stage — to demonstrate in a deceptive manner |