Dutch

Detailed Translations for etteren from Dutch to Spanish

etteren:

Conjugations for etteren:

o.t.t.
  1. etter
  2. ettert
  3. ettert
  4. etteren
  5. etteren
  6. etteren
o.v.t.
  1. etterde
  2. etterde
  3. etterde
  4. etterden
  5. etterden
  6. etterden
v.t.t.
  1. heb geëtterd
  2. hebt geëtterd
  3. heeft geëtterd
  4. hebben geëtterd
  5. hebben geëtterd
  6. hebben geëtterd
v.v.t.
  1. had geëtterd
  2. had geëtterd
  3. had geëtterd
  4. hadden geëtterd
  5. hadden geëtterd
  6. hadden geëtterd
o.t.t.t.
  1. zal etteren
  2. zult etteren
  3. zal etteren
  4. zullen etteren
  5. zullen etteren
  6. zullen etteren
o.v.t.t.
  1. zou etteren
  2. zou etteren
  3. zou etteren
  4. zouden etteren
  5. zouden etteren
  6. zouden etteren
diversen
  1. etter!
  2. ettert!
  3. geëtterd
  4. etterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for etteren:

NounRelated TranslationsOther Translations
chinchar gepest; geplaag; pesterij
cotorrear leuten
fastidiar treiteren
VerbRelated TranslationsOther Translations
charlar etteren; griepen; klieren; zeiken babbelen; bomen; chatten; communiceren; converseren; een boom opzetten; een conversatie hebben; ijlen; in contact staan; keuvelen; kletsen; kletspraat verkopen; kouten; kwebbelen; kwekken; leuteren; lullen; onzin uitkramen; onzin verkopen; praten; raaskallen; ratelen; spreken; wartaal spreken; zeveren; zwammen; zwetsen
chinchar etteren; griepen; klieren; zeiken een eed afleggen; inhaleren; over de longen roken; zemelen; zweren
cotorrear etteren; griepen; klieren; zeiken babbelen; belasteren; ijlen; kakelen; keuvelen; kletsen; kletspraat verkopen; kwaadspreken; kwaken; kwebbelen; kwetteren; lasteren; leuteren; lullen; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; ratelen; roddelen; ruisen; snateren; wartaal spreken; zacht ruisen; zeveren; zwammen; zwetsen
dar la tabarra etteren; griepen; klieren; zeiken emmeren; klagen; zemelen; zeuren
enconarse etteren; vervelend doen inkankeren
fastidiar etteren; vervelend doen dwarszitten; ergeren; foppen; geringschatten; harrewarren; in de maling nemen; irriteren; jennen; klagen; koeioneren; kwellen; lastigvallen; minachten; narren; neerkijken op; op de zenuwen werken; op zijn hart hebben; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; te pakken nemen; teisteren; tergen; treiteren; uitdagen; verachten; vervelen; voor de gek houden; wegpesten; zeuren; zieken
formar pus etteren; vervelend doen inkankeren
parlotear etteren; griepen; klieren; zeiken babbelen; ijlen; kakelen; keuvelen; klappen; kletsen; kletspraat verkopen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; leuteren; lullen; onzin uitkramen; onzin verkopen; praten; raaskallen; ratelen; snateren; spreken; wartaal spreken; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen
propagarse como un cancer etteren; vervelend doen inkankeren
quejarse etteren; griepen; klieren; zeiken emmeren; jammeren; jeremiëren; klagen; misnoegen uiten; over iets mopperen; weeklagen; zich beklagen
supurar etteren; pus afscheiden; vervelend doen inkankeren
ulcerarse etteren; vervelend doen inkankeren

Related Words for "etteren":


Wiktionary Translations for etteren:

etteren
verb
  1. intr|nld (medisch, nld) het bij sommige ontstekingen afscheiden van een geelgroen wondvocht (etter)

etteren form of etter:

etter [de ~ (m)] nomen

  1. de etter (etterbak)
    el pesado; el gilipollas; el cabrón; el animal; la desgraciada; el desgraciado
  2. de etter (pus)
    el pus
    • pus [el ~] nomen

Translation Matrix for etter:

NounRelated TranslationsOther Translations
animal etter; etterbak beest; dier
cabrón etter; etterbak bedrogen echtgenoot; deugniet; fielt; guit; hoerenjong; hoorndrager; klootzak; kuttenkop; loeder; mispunt; naarling; oetlul; pleurislijder; pleurislijer; ploert; rakker; rotzak; schoft; smeerlap; smiecht; snaak; sodemieter; stinkerd
desgraciada etter; etterbak galbak
desgraciado etter; etterbak bastaard; buitenechtelijk kind; drommel; ellendeling; galbak; hork; kinkel; klier; kreng; lelijkerd; lomperd; mispunt; ongelukkige; proleet; schlemiel; schoft; schurk; slemiel; slungel; smeerlap; stakker; stuk ongeluk; stumper; sukkel; vlegel; watje; zielenpiet
gilipollas etter; etterbak lid; lul; lullen; oetlul; penis; piemel; pik; roede; sodemieter
pesado etter; etterbak chagrijn; druiloortje; ergernis; galbak; hinder; hinderlijk persoon; lastpak; lastpost; overlast; spelbreker
pus etter; pus
ModifierRelated TranslationsOther Translations
animal beestachtig; dierlijk
desgraciado betreurenswaardig; deerlijk; godgeklaagd; hemeltergend; jammer; jammerlijk; naar; naargeestig; onbevredigend; onfortuinlijk; ongelukkig; ontoereikend; onvoldoende; onvolwaardig; onzalig; rampspoedig; rouwig; schandalig; schandelijk; sneu; somber; spijtig; teleurstellend; ten hemel schreiend; treurig; verdrietig; verfoeilijk; vol tegenslag; zeer ergerlijk
pesado afgezaagd; beklagend; bezwaarlijk; corpulent; dik; eentonig; ellendig; ergerlijk; fantastisch; flauw; formidabel; geweldig; gezet; irritant; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; langdraadig; langwijlig; lastig; lijvig; lijzig; log; lomp; loom; machtig; melig; met bezwaren; met een groot gewicht; moeilijk verteerbaar; monotoon; negatief; onsierlijk van gedaante; plomp; prachtig; rot; saai; slaapverwekkend; slecht verteerbaar; stomvervelend; vervelend; vetlijvig; voortvarend; zeurderig; zwaar; zwaarlijvig

Related Words for "etter":

  • etteren, etters, ettertje, ettertjes

Wiktionary Translations for etter:

etter
noun
  1. wittig vocht met witte bloedlichaampjes en bacteriën dat bij een ontsteking afgescheiden wordt
    • etterpus

Cross Translation:
FromToVia
etter pendejo pimple — annoying person
etter pus pus — fluid found in regions of infection

External Machine Translations: