Dutch
Detailed Translations for faam from Dutch to Spanish
faam:
Translation Matrix for faam:
Noun | Related Translations | Other Translations |
apariencia | faam; naam; reputatie; roep | aangezicht; aanzien; buitenkant; dekmantel; exterieur; façade; gedaante; iemand zijn uiterlijk; illusie; masker; schijn; uiterlijk; uiterlijke schijn; verschijning; vertoon; voorkomen; voorwending; vorm |
apellido | faam; naam; reputatie; roep | achternaam; familienaam; geslachtsnaam |
denominación | faam; naam; reputatie; roep | aanduiding; benaming; benoeming |
llamada | faam; naam; reputatie; roep | appèl; bellen; belletje; geroep; geschreeuw; gesprek door de telefoon; kloppen; lokfluitje; lokroep; loktoon; opbellen; oproep; roep; roepstem; telefonisch bericht; telefoongesprek; telefoontje; verwijsbrief; verwijzing; zoeken |
nombre | faam; naam; reputatie; roep | naam |
reputación | faam; naam; reputatie; roep | aanzien; achtbaarheid; achting; befaamdheid; bekendheid; beroemdheid; niveau; prestige; reputatie; roem; status |
Wiktionary Translations for faam:
faam
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• faam | → reputación | ↔ reputation — what somebody is known for |
• faam | → reputación | ↔ réputation — opinion bonne ou mauvaise au sujet d'une personne ou d’une chose. |