Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. fictie:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for fictie from Dutch to Spanish

fictie:

fictie [de ~ (v)] nomen

  1. de fictie (verzinsel; sprookje; fabel; )
    la fábula; el cuento; la invención

Translation Matrix for fictie:

NounRelated TranslationsOther Translations
cuento bedenksel; fabel; fictie; leugen; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel geschiedenis; imitatie; nabootsing; namaak; nep; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel
fábula bedenksel; fabel; fictie; leugen; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel
invención bedenksel; fabel; fictie; leugen; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel ontdekking; uitdenking; uitvinding; vinding; vondst

Related Words for "fictie":

  • ficties

Wiktionary Translations for fictie:

fictie
noun
  1. niet op werkelijkheid berustende voorstelling die men als uitgangspunt aanneemt

Cross Translation:
FromToVia
fictie ficción fiction — literary type