Noun | Related Translations | Other Translations |
alto
|
|
halt
|
ancho
|
|
breedgeschouderdheid; breedheid; breedte
|
bastante
|
|
aardig wat
|
fuerte
|
|
citadel; deurslot; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot; sterke kant; sterke zijde
|
macizo
|
|
bed; bloembed; bloemperk
|
mayor
|
|
majoor; nestor; oudste; oudste van een groep personen; senior
|
notable
|
|
notabel; notabele
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
-
|
flink; stevig
|
|
Other | Related Translations | Other Translations |
alto
|
|
ho
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
a lo ancho
|
breed; fors; uit de kluiten gewassen
|
groot; in details; uitgewerkt
|
alto
|
breed; fors; uit de kluiten gewassen
|
enorm; groot; hard; hardop; heel erg; hoog; hoog gegroeid; hoog gerezen; hooggelegen; in zeer hoge mate; lang; luid; luid klinkend; luidkeels; reuze; uit volle borst
|
amplio
|
breed; fors; uit de kluiten gewassen
|
ampel; brede; breed; breedgeschouderd; breedvoerig; clement; extensief; genereus; goedgeefs; goedhartig; groot; groots; grootschalig; grootscheeps; gul; in details; mak; mild; omstandig; riant; royaal; ruim; ruim opgezette; ruimhartig; scheutig; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; veelomvattend; vrijgevig; weids; welwillend; wijd; zacht; zachtaardig
|
ancho
|
breed; fors; uit de kluiten gewassen
|
afgesloten; dicht; flodderig; gesloten; grauw; in details; slobberig; slodderig; toe; uitgewerkt; vaal; vetlijvig
|
asombroso
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
curieus; fenomenaal; groots; imponerend; imposant; indrukwekkend; merkwaardig; miraculeus; ongelofelijk; ontzaggelijk; ontzagwekkend; opzienbarend; overdonderend; overweldigend; toepasselijk; treffend; verbazend; verbazingwekkend; verbijsterend; verwonderend; verwonderingwekkend; verwonderlijk; vreemd; wonderbaar; wonderbaarlijk; wonderlijk
|
bastante
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
basta; behoorlijk; behoorlijke; bevredigend; danig; duchtig; enigermate; enigszins; flink; genoeg; genoegzaam; iets; ietwat; menig; nogal; nogal wat; redelijk; redelijke; stoer; sufficiënt; tamelijk; tamelijk veel; tamelijke; toereikend; voldoende; vrij veel; vrij wat
|
con fuerza
|
breed; fors; uit de kluiten gewassen
|
dapper; ferm; fiks; flink; heldhaftig; heroïsch; kloek; manhaftig; moedig; moreel sterk; onverschrokken; stevig; stout; stoutmoedig
|
considerable
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; beslist; besluitvaardig; betrekkelijk; danig; duchtig; ferm; fiks; flink; gedecideerd; kordaat; noemenswaardige; nogal; nogal wat; redelijk; relatief; resoluut; stevig; substantieel; tamelijk; tamelijk veel; vastberaden; vrij veel; vrij wat
|
considerablemente
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; beslist; besluitvaardig; betrekkelijk; ferm; fiks; flink; gedecideerd; kordaat; relatief; resoluut; stevig; substantieel; vastberaden
|
de buena salud
|
breed; fors; uit de kluiten gewassen
|
beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden
|
de peso
|
fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd
|
met een groot gewicht; vetlijvig; zwaar
|
enorme
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
angstwekkend; buiten proportie; enorm; enorm groot; enorme; fantastisch; formidabel; geducht; geweldig; gigantisch; groot; groots; grootschalig; heel erg; heel groot; immens; in hoge mate; in zeer hoge mate; kolossaal; onmetelijk; onnoembaar; onoverzienbaar; ontiegelijk; ontzaglijk; ontzettend groot; prachtig; reusachtig; reuze; schromelijk; vervaarlijk; vreeswekkend; week; weids; zeer groot; zwak
|
enormemente
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
buiten proportie; enorm; groot; groots; grootschalig; heel erg; in zeer hoge mate; ontiegelijk; reuze; schromelijk; week; zielsveel; zwak
|
firme
|
breed; fors; uit de kluiten gewassen
|
beslist; besluitvaardig; degelijke; doortastend; ferm; fiks; flink; gedecideerd; geheid; hecht; kordaat; krachtdadig; krachtig; onbuigzaam; ongetwijfeld; onverzettelijk; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; resoluut; robuust; solide; stabiel; standvastig; sterk; stevig; stevig gebouwd; stijfkoppig; stug; taai; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten; vasthoudend; volhardend; zeker
|
fornido
|
flink; fors; massief; potig; robuust; stevig; struis; zwaar; zwaargebouwd
|
ferm; fiks; flink; forse; gespierd; grofgebouwd; intens; intensief; krachtig; met een krachtige uitwerking; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
fuerte
|
breed; fors; massief; potig; robuust; stevig; struis; uit de kluiten gewassen; zwaar; zwaargebouwd
|
bitter teleurgesteld; blijvend; dapper; degelijke; doordringend; duurzaam; duurzame; felle; ferm; fiks; flink; fysiek sterk; grimmig; hard; hardop; heldhaftig; heroïsch; hoog; indringend; intens; intensief; keihard; kloek; krachtig; luid; met een krachtige uitwerking; met hoge snelheid; moedig; moreel sterk; onderdrukt; onverschrokken; opgekropt; pittig; robuust; schel; schel klinkend; scherp; schril; snerpend; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; stout; stoutmoedig; straf; verbeten; verbitterd; verkropt
|
fuertemente
|
breed; fors; uit de kluiten gewassen
|
ferm; fiks; flink; stevig
|
gran
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; breed; enorm; flink; fors; uit de kluiten gewassen
|
enorm; groot; groots; grootschalig; heel erg; in zeer hoge mate; reuze
|
grande
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; breed; enorm; flink; fors; massief; potig; robuust; struis; uit de kluiten gewassen; zwaar; zwaargebouwd
|
edelmoedig; enorm; fantastisch; fier; flink; genereus; geweldig; gigantisch; glorieus; grandioos; groot; groots; grootschalig; gul; heel erg; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; magnifiek; mild; ontzagwekkend; prat; reusachtig; reuze; royaal; ruimhartig; schitterend; trots; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; vrijgevig; weids; zeer groot
|
imponente
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
aanzienlijk; deftig; edelmoedig; fantastisch; fier; gedenkwaardig; genereus; geweldig; grandioos; groots; gul; heugelijk; imponerend; imposant; indrukwekkend; magnifiek; majestueus; memorabel; mild; nobel; ontzaggelijk; ontzagwekkend; overdonderend; overweldigend; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; royaal; ruimhartig; schitterend; statig; trots; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; vorstelijk; vrijgevig
|
importante
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; adelijk; beduidend; befaamd; behoorlijk; belangrijk; belangrijke; beroemd; corpulent; cruciaal; deftig; dik; doorluchtig; eerbiedwaardig; elementair; essentieel; geacht; gedistingeerd; gewichtig; gezet; hooggeplaatst; hooggezeten; hoogverheven; illuster; important; lijvig; noodzakelijk; prominent; royaal; statig; substantieel; van belang; vereist; verheven; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; vorstelijk; waardig; zwaarlijvig
|
inmenso
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
enorm; gigantisch; groot; groots; grootschalig; heel erg; heel groot; immens; in zeer hoge mate; kolossaal; onafzienbaar; onmeetbaar; onmetelijk; onoverzienbaar; ontzaglijk; reusachtig; reuze; weids; zeer groot
|
macizo
|
fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd
|
|
masivo
|
fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd
|
corpulent; dik; gezet; lijvig; massaal; massale; talrijk; zwaarlijvig
|
mayor
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; breed; enorm; flink; fors; uit de kluiten gewassen
|
enorm; groot; grootste; groter; grotere; heel erg; hoger; hogere; in zeer hoge mate; ouder; oudere; reuze
|
musculoso
|
fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd
|
ferm; fiks; flink; gespierd; intens; intensief; krachtig; met een krachtige uitwerking; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
notable
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
aanzienlijk; befaamd; behoorlijk; beslist; besluitvaardig; danig; dapper; deftig; duchtig; eerbiedwekkend; fier; flink; frappant; geacht; gedecideerd; gedistingeerd; heldhaftig; heroïsch; hooggeplaatst; hooggezeten; in het oog lopend; in het oog springend; indrukwekkend; kloek; kordaat; majestueus; moedig; nobel; noemenswaardig; onverschrokken; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; prominent; resoluut; royaal; saillant; statig; stoer; stout; stoutmoedig; toepasselijk; treffend; trots; vastberaden; vermeldenswaard; vermeldenswaardig; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; vorstelijk
|
notablemente
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; substantieel
|
robusto
|
breed; flink; fors; massief; potig; robuust; stevig; struis; uit de kluiten gewassen; zwaar; zwaargebouwd
|
dapper; ferm; flink; forse; fysiek sterk; grofgebouwd; heldhaftig; heroïsch; intens; intensief; kloek; krachtig; met een krachtige uitwerking; moedig; onverschrokken; sterk; stevig; stoer; stout; stoutmoedig
|
significante
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
eerbiedwekkend; indrukwekkend
|
sólido
|
fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd
|
behorende tot de harde kern; betrouwbaar; blijvend; corpulent; degelijk; degelijke; deugdelijk; dik; doortimmerd; doorwrocht; duurzaam; duurzame; gezet; hecht; lijvig; massief; niet hol; solide; stevig; van de harde kern; zwaarlijvig
|
tremendo
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
afgrijselijk; afschuwelijk; angstwekkend; betoverend; bliksems; dreigend; eng; enorm; extravagant; geducht; gigantisch; godgeklaagd; groot; groots; grootschalig; gruwelijk; hard; hardvochtig; heel erg; heel groot; hemeltergend; ijzingwekkend; immens; in hoge mate; in zeer hoge mate; kolossaal; luisterrijk; magnifiek; onbarmhartig; ongenadig; onmetelijk; ontzettend; overmatig; prachtig; reusachtig; reuze; riant; schandalig; schandelijk; schitterend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; schromelijk; ten hemel schreiend; verdraaid; verduiveld; verfoeilijk; verregaand; verschrikkelijk; vervaarlijk; vreeswekkend; vreselijk; week; zeer ergerlijk; zwak
|
vasto
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; breed; enorm; flink; fors; uit de kluiten gewassen
|
breed; breedgeschouderd; enorm; groot; groots; grootschalig; grootscheeps; heel erg; in details; in zeer hoge mate; reuze; uitgewerkt; uitvoerig; veelomvattend
|
vigoroso
|
breed; fors; massief; potig; robuust; struis; uit de kluiten gewassen; zwaar; zwaargebouwd
|
bezet; daadkrachtig; dapper; doortastend; drastisch; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; ferm; fiks; flink; fysiek sterk; groot; intens; intensief; krachtdadig; krachtig; met een krachtige uitwerking; moedig; moreel sterk; sterk; stevig
|