Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. gecharmeerd:
  2. charmeren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gecharmeerd from Dutch to Spanish

gecharmeerd:

gecharmeerd adj

  1. gecharmeerd (bekoord)

Translation Matrix for gecharmeerd:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
encantado bekoord; gecharmeerd aangenaam; betoverd; hoe maakt u het

gecharmeerd form of charmeren:

charmeren [znw.] nomen

  1. charmeren (bekoren; aantrekken)
    el atractar; el fascinar

Translation Matrix for charmeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
atractar aantrekken; bekoren; charmeren
fascinar aantrekken; bekoren; charmeren
VerbRelated TranslationsOther Translations
fascinar beheksen; bekoren; betoveren; betrappen; bevallen; boeien; fascineren; intrigeren; obsederen; snappen

Wiktionary Translations for charmeren:

charmeren
verb
  1. bekoren

Cross Translation:
FromToVia
charmeren embelesar; encantar; fascinar; robar; pillar ravirenlever de force, emporter avec violence.