Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. gedistingeerdheid:


Dutch

Detailed Translations for gedistingeerdheid from Dutch to Spanish

gedistingeerdheid:

gedistingeerdheid [znw.] nomen

  1. gedistingeerdheid (distinctie; voornaamheid; welgemanierdheid; deftigheid)
    la distinción; el diseño; el propósito; la estructura; la intención; el directivos; la elegancia

Translation Matrix for gedistingeerdheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
directivos deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; voornaamheid; welgemanierdheid topmannen
diseño deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; voornaamheid; welgemanierdheid aftekening; autogram; design; dessin; handtekening; indeling; motief; ondertekening; patroon; signalement; signatuur; tekening; tekenkunst; vormgeving
distinción deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; voornaamheid; welgemanierdheid bepaaldheid; betamelijkheid; eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gedragenheid; gepastheid; kenteken; keurigheid; kiesheid; maken van onderscheid; merkteken; netheid; onderscheid; onderscheiding; onderscheidingsteken; openhartigheid; openheid; oprechtheid; ordeteken; plechtigheid; plechtstatigheid; rondborstigheid; rondheid; statigheid; verschil; verschillendheid; voornaamheid; vormelijkheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
elegancia deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; voornaamheid; welgemanierdheid bekoorlijkheid; beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; bevalligheid; decorum; elegance; elegantie; fatsoen; fatsoenlijkheid; finesse; gedragenheid; genade; gevoeglijkheid; goedertierenheid; gratie; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; openhartigheid; openheid; opgeruimdheid; oprechtheid; ordelijkheid; plechtigheid; plechtstatigheid; properheid; rondborstigheid; rondheid; sierlijkheid; smetteloosheid; statigheid; voornaamheid; vormelijkheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
estructura deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; voornaamheid; welgemanierdheid bestel; bouw; bouwsel; bouwwerk; combinatie; constructie; frame; gebouw; geraamte; opbouw; opbouwen; ordening; organisatie; pand; raamwerk; samengesteld geheel; samenstel; samenstelling; skelet; structuur; systeem
intención deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; voornaamheid; welgemanierdheid bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; geneigdheid; gerichtheid; inhoud; neiging; oogmerk; opzet; oriëntatie; plan; strekking; tendens; trend; voornemen; wat ergens in zit
propósito deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; voornaamheid; welgemanierdheid geneigdheid; gerichtheid; laag; neiging; niveau; oogmerk; opzet; oriëntatie; peil; plan; stand; tendens; toeleg; trend; voornemen