Summary
Dutch
Detailed Translations for gedoogd from Dutch to Spanish
gedoogd:
-
gedoogd (toegelaten)
Translation Matrix for gedoogd:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
permitido | gedoogd; toegelaten | aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; geoorloofd; gepermitteerd; goedgekeurd; toegelaten; toegestaan; veroorloofd |
tolerado | gedoogd; toegelaten | gedoogde; gedulde; getolereerde; verduurde |
gedogen:
Conjugations for gedogen:
o.t.t.
- gedoog
- gedoogt
- gedoogt
- gedogen
- gedogen
- gedogen
o.v.t.
- gedoogde
- gedoogde
- gedoogde
- gedoogden
- gedoogden
- gedoogden
v.t.t.
- heb gedoogd
- hebt gedoogd
- heeft gedoogd
- hebben gedoogd
- hebben gedoogd
- hebben gedoogd
v.v.t.
- had gedoogd
- had gedoogd
- had gedoogd
- hadden gedoogd
- hadden gedoogd
- hadden gedoogd
o.t.t.t.
- zal gedogen
- zult gedogen
- zal gedogen
- zullen gedogen
- zullen gedogen
- zullen gedogen
o.v.t.t.
- zou gedogen
- zou gedogen
- zou gedogen
- zouden gedogen
- zouden gedogen
- zouden gedogen
en verder
- is gedoogd
- zijn gedoogd
diversen
- gedoog!
- gedoogt!
- gedoogd
- gedogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for gedogen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
admitir | dulden; gedogen; tolereren | afrekenen; beamen; bekennen; belonen; betalen; bevestigen; bezoldigen; billijken; binnen laten; binnenlaten; dokken; goedkeuren; gunnen; gunst verlenen; honoreren; iets als lof zeggen; iets toekennen; inlaten; inwilligen; laten; naarbinnen laten; nageven; onderschrijven; permitteren; salariëren; staven; toebedelen; toegang verschaffen; toekennen; toelaten; toestaan; toewijzen; vergunnen; verlenen |
tolerar | dulden; gedogen; tolereren | aanvaarden; accepteren; doorleven; doormaken; doorstaan; verdragen; verduren; verteren; voor lief nemen; zich laten gevallen |
Wiktionary Translations for gedogen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gedogen | → permitir; apoyar; tolerar | ↔ countenance — tolerate, support, sanction |
• gedogen | → tolerar; soportar | ↔ tolerate — to allow without interference |
• gedogen | → tolerar; consentir | ↔ tolerieren — etwas / jemanden tolerieren; hinnehmen, dulden |
• gedogen | → permitir | ↔ permettre — Donner liberté, pouvoir de faire, de dire. (Sens général). |