Dutch

Detailed Translations for gedrukt from Dutch to Spanish

gedrukt:


Translation Matrix for gedrukt:

NounRelated TranslationsOther Translations
estampado belettering; opdruk; overdruk
impreso drukwerk; drukwerkje; gedrukt stuk
melancólico melancholicus
pesimista pessimist; pessimisten; zwartkijker; zwartkijkers
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abatido bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen bankroet; beroerd; deplorabel; ellendig; failliet; futloos; geruineerd; geslagen; lamlendig; lijzig; log; loom; lusteloos; mat; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; mistroostig; neerslachtig; pessimistisch; slap; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig
afligido bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen akelig; beroerd; deerlijk; ellendig; godgeklaagd; helaas; hemeltergend; jammer; jammer genoeg; mismoedig; mistroostig; naar; neerslachtig; rouwig; sneu; spijtig; ten hemel schreiend; teneergeslagen; treurig; verdrietig; zeer ergerlijk
anonadado bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen getroffen; onthutst; ontsteld; paf; perplex
apenado bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen akelig; beroerd; ellendig; helaas; jammer; jammer genoeg; naar; rouwig; sneu; spijtig; treurig; verdrietig
decaído bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen aan lager wal; armoedig; flodderig; hangerig; haveloos; misnoegd; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen; verstoord
deplorable bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen armzalig; bar; bedonderd; beklagenswaardig; belazerd; beroerd; betreurenswaardig; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; ernstig; godgeklaagd; grauw; hemeltergend; jammer; jammerlijk; karig; kwalijk; lamlendig; mager; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; mistroostig; neerslachtig; onbevredigend; onfortuinlijk; ongelukkig; ontoereikend; onvoldoende; pover; rampzalig; rouwig; schamel; schraal; sneu; somber; spijtig; stakkerig; teleurstellend; ten hemel schreiend; teneergeslagen; treurig; triest; troosteloos; van bedenkelijke aard; verdrietig; vreugdeloos; week; zeer ergerlijk; zielig; zwak
deprimido bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen depressief; gedeprimeerd; grauw; mineur; mismoedig; mistroostig; neerslachtig; pessimistisch; somber; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; vreugdeloos
desalentado bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen mismoedig; mistroostig; neerslachtig; pessimistisch; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig
desanimado bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen beroerd; deplorabel; ellendig; futloos; gebelgd; lamlendig; landerig; lijzig; log; loom; lusteloos; mat; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; misnoegd; mistroostig; neerslachtig; ontevreden; pessimistisch; slap; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig; verstoord; vervelend
desconsolado bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen mismoedig; mistroostig; neerslachtig; pessimistisch; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig
desolado bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen afgezonderd; akelig; beroerd; desolaat; eenzaam; ellendig; grauw; helaas; jammer; jammer genoeg; mismoedig; mistroostig; naar; naargeestig; neerslachtig; niet te troosten; ontroostbaar; sneu; somber; spijtig; teneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; verlaten; vreugdeloos; zielsbedroefd
disgustado bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen boos; gebelgd; giftig; kwaad; mismoedig; mistroostig; neerslachtig; nijdig; teneergeslagen; verbolgen; verdrietig; vertoornd
estampado bedrukt; gedrukt; met een opdruk geponst; gestanst
impreso afgedrukt; gedrukt afgedrukt; geprint
imprimado bedrukt; gedrukt; met een opdruk
lamentable bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen akelig; armoedig; armzalig; bar; bedonderd; belazerd; beroerd; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; excessief; extreem; flodderig; haveloos; heel erg; hogelijk; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; mistroostig; naar; naargeestig; neerslachtig; onfortuinlijk; ongelukkig; pover; rampzalig; rouwig; schamel; sjofel; sjofeltjes; somber; ten zeerste; teneergeslagen; treurig; uitermate; uiterst; verdrietig; verlopen; week; zeer; zwak
melancólico bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen droefgeestig; grauw; melancholiek; melancholisch; melancholische; mismoedig; mistroostig; naargeestig; neerslachtig; somber; teneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; vreugdeloos; weemoedig; zwaarmoedig
pesimista bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen mismoedig; mistroostig; neerslachtig; pessimistisch; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig
sombrío bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen aan een ziekte lijdend; akelig; beroerd; donker; dreigend; dubieus; duister; ellendig; eng; glibberig; grauw; grauwkleurig; griezelig; grijs; helaas; huiveringwekkend; jammer; jammer genoeg; louche; luguber; melancholische; mismoedig; mistroostig; naar; naargeestig; neerslachtig; obscuur; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; onheilspellend; pessimistisch; sinister; sneu; somber; spijtig; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdacht; verdrietig; vreugdeloos; wollig; ziek; zwartgallig
triste bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen aan een ziekte lijdend; armzalig; bar; bedroefd; bedroevend; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; droef; droefgeestig; droevig; druilerig; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; grauw; helaas; jammer; jammer genoeg; meelijwekkend; melancholisch; melancholische; miezerig; miserabel; mismoedig; mistroostig; naargeestig; neerslachtig; onfortuinlijk; ongelukkig; pessimistisch; rampzalig; rouwig; sneu; somber; spijtig; teneergeslagen; terneergeslagen; treurig; triest; troosteloos; verdrietig; vreugdeloos; week; ziek; zwaarmoedig; zwak
tétrico bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen akelig; beroerd; dreigend; duister; ellendig; helaas; huiveringwekkend; jammer; jammer genoeg; louche; luguber; mismoedig; mistroostig; naar; neerslachtig; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; onheilspellend; sinister; sneu; spijtig; teneergeslagen; verdacht; verdrietig; wollig

Related Words for "gedrukt":

  • gedruktheid

drukken:

drukken verb (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)

  1. drukken (knellen)

Conjugations for drukken:

o.t.t.
  1. druk
  2. drukt
  3. drukt
  4. drukken
  5. drukken
  6. drukken
o.v.t.
  1. drukte
  2. drukte
  3. drukte
  4. drukten
  5. drukten
  6. drukten
v.t.t.
  1. heb gedrukt
  2. hebt gedrukt
  3. heeft gedrukt
  4. hebben gedrukt
  5. hebben gedrukt
  6. hebben gedrukt
v.v.t.
  1. had gedrukt
  2. had gedrukt
  3. had gedrukt
  4. hadden gedrukt
  5. hadden gedrukt
  6. hadden gedrukt
o.t.t.t.
  1. zal drukken
  2. zult drukken
  3. zal drukken
  4. zullen drukken
  5. zullen drukken
  6. zullen drukken
o.v.t.t.
  1. zou drukken
  2. zou drukken
  3. zou drukken
  4. zouden drukken
  5. zouden drukken
  6. zouden drukken
diversen
  1. druk!
  2. drukt!
  3. gedrukt
  4. drukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

drukken [het ~] nomen

  1. het drukken (afdrukken)
    la imprimir; la tirar

Translation Matrix for drukken:

NounRelated TranslationsOther Translations
apretar aanschroeven; afklemmen; afknijpen; vastschroeven
imprimir afdrukken; drukken
tirar afdrukken; drukken weggooien
VerbRelated TranslationsOther Translations
apretar drukken; knellen aandrukken; afklemmen; afknellen; afknijpen; bedenken; comprimeren; fantaseren; indrukken; induwen; ineen duwen; knellen; met gespannen voorwerp omsluiten; nijpen; omspannen; overspannen; persen; proppen; samenballen; samendrukken; samenpersen; schroeven; strak zitten; uitdenken; vastdrukken; vastknijpen; verdichten; verzinnen; voorwenden
imprimir boekdrukken; graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen; prenten; printen
tirar afdanken; afdrukken; afschieten; afsmijten; afvuren; afwerpen; binnenwerpen; ecarteren; keilen; naar beneden gooien; neergooien; omduwen; omstoten; omverrukken; omverstoten; op de grond gooien; opspannen; schieten; schoten lossen; smijten; spannen; tevoorschijn trekken; trekker overhalen; vuren; weggooien; wegsmijten
- poepen

Related Words for "drukken":


Synonyms for "drukken":

  • poepen

Related Definitions for "drukken":

  1. er (met kracht) op duwen1
    • Milo drukt op de knop1
  2. er een of meer exemplaren van maken1
    • het boek wordt gedrukt1
  3. niet doen wat je moet doen1
    • hij drukt zich altijd bij vervelende karweitjes1
  4. onverteerd voedsel door je anus naar buiten laten komen1
    • hij zat net te drukken toen de telefoon ging1

Wiktionary Translations for drukken:


Cross Translation:
FromToVia
drukken prensar; presionar; oprimir press — to apply pressure
drukken imprimir print — to copy something on a surface, especially by machine
drukken exprimir; apretar squeeze — to apply pressure to from two or more sides at once
drukken imprimir; estampar imprimerfaire ou laisser une empreinte sur quelque chose, y marquer des traits, une figure.
drukken urgir; apremiar; apretar; presionar; insistir; acelerar; activar; adelantar; apresurar presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.
drukken apretar serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).

External Machine Translations:

Related Translations for gedrukt