Dutch

Detailed Translations for gegolfd from Dutch to Spanish

gegolfd:

gegolfd adj

  1. gegolfd (golvend)

Translation Matrix for gegolfd:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
ondulado gegolfd; golvend aflopend; flauw hellend; geribbeld; geribd; glooiend; ribbelig
ondulante gegolfd; golvend aflopend; flauw hellend; glooiend; golfsgewijs; kabbelend

gegolfd form of golven:

Conjugations for golven:

o.t.t.
  1. golf
  2. golft
  3. golft
  4. golven
  5. golven
  6. golven
o.v.t.
  1. golfde
  2. golfde
  3. golfde
  4. golfden
  5. golfden
  6. golfden
v.t.t.
  1. ben gegolfd
  2. bent gegolfd
  3. is gegolfd
  4. zijn gegolfd
  5. zijn gegolfd
  6. zijn gegolfd
v.v.t.
  1. was gegolfd
  2. was gegolfd
  3. was gegolfd
  4. waren gegolfd
  5. waren gegolfd
  6. waren gegolfd
o.t.t.t.
  1. zal golven
  2. zult golven
  3. zal golven
  4. zullen golven
  5. zullen golven
  6. zullen golven
o.v.t.t.
  1. zou golven
  2. zou golven
  3. zou golven
  4. zouden golven
  5. zouden golven
  6. zouden golven
diversen
  1. golf!
  2. golft!
  3. gegolfd
  4. golvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

golven [de ~] nomen, plural

  1. de golven
    la ondulación

Translation Matrix for golven:

NounRelated TranslationsOther Translations
arrojar gesmijt
ondulación golven gezichtsrimpel; golf; golfbeweging; golflijn; golving; kronkeling; ondulatie; rimpel; undulatie
VerbRelated TranslationsOther Translations
agitar deinen; golven agiteren; beroeren; in beroering brengen; met de hand groeten; nerveus maken; oppoken; opstoken; roeren; verroeren; wuiven; zwaaien
agitarse deinen; golven
arrojar deinen; golven afsmijten; afwerpen; begeleiden; braken; deponeren; keilen; kotsen; kwakken; leiden; meevoeren; met de hand groeten; naar beneden gooien; naar beneden werpen; neergooien; neerkwakken; neerleggen; neerwerpen; omlaag werpen; omwisselen; op de grond gooien; overgeven; smakken; smijten; spugen; uitbraken; uitgooien; uitwerpen; voeren; vomeren; wankelen; weggooien; wegsmijten; wisselen; zwaaien
balancearse deinen; golven bengelen; fluctueren; heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; slippen; uitglijden; variëren; wankelen; wiebelen; wiegelen; wiegen; zwaaien; zwenken
bambolearse deinen; golven omwisselen; waggelen; wankelen; wiegelen; wisselen
blandir deinen; golven heen-en-weer-zwaaien; met de hand groeten; wenken; wiegelen; zwaaien
borbotear de deinen; golven; golvend bewegen met de hand groeten; zwaaien
borbotear por deinen; golven; golvend bewegen met de hand groeten; zwaaien
columpiarse deinen; golven omwisselen; wankelen; wiegelen; wisselen
dar bandazos deinen; golven met de hand groeten; naar beneden werpen; neerwerpen; omlaag werpen; omwisselen; slippen; smijten; uitglijden; wiegelen; wisselen; zwaaien
entrar a chorros en deinen; golven wiegelen
escorar deinen; golven hellen; omwisselen; overhellen; smijten; voorover buigen; voorover hellen; wankelen; wiegelen; wisselen
fluctuar deinen; golven fluctueren; omwisselen; variëren; wankelen; wiegelen; wisselen
hacer eses deinen; golven heen en weer zwaaien; omwisselen; rondslingeren; slingeren; wiegelen; wisselen; zwaaien; zwenken
hacer oscilar deinen; golven wiegelen
mecer deinen; golven schommelen; wiegelen; wiegen
mecerse deinen; golven omwisselen; wiegelen; wisselen
moverse continuamente deinen; golven fluctueren; met de hand groeten; variëren; wankelen; wiegelen; zwaaien
ondear deinen; golven; golvend bewegen fladderen; met de hand groeten; wapperen; zwaaien
ondularse deinen; golven; golvend bewegen met de hand groeten; zwaaien
oscilar deinen; golven flakkeren; flikkeren; heen en weer zwaaien; laaien; oscilleren; rondslingeren; slingeren; slippen; uitglijden; vlammen; wiegelen; zwaaien; zwenken
renguear deinen; golven met de hand groeten; omwisselen; wankelen; wiegelen; wisselen; zwaaien
rizar deinen; golven; golvend bewegen in de krul zetten; kreukelen; kroelen; kroezen; krullen; verfrommelen; verkreukelen; wiegelen
salir a borbotones de deinen; golven wiegelen
saltar sobre deinen; golven wiegelen
saludar con la mano deinen; golven met de hand groeten; wuiven; zwaaien
serpentear deinen; golven fluctueren; herhaald krommen; in kringetjes ronddraaien; kringelen; kronkelen; omwisselen; rondslingeren; slingeren; twisten; variëren; wiegelen; wisselen
tambalearse deinen; golven fluctueren; rondslingeren; slingeren; smijten; variëren; waggelen; wankelen; wiegelen; zwieren

Related Words for "golven":


Wiktionary Translations for golven:


Cross Translation:
FromToVia
golven ondular; ondear onduler — Avoir un mouvement d’ondulation lent, mais sensible.