Dutch

Detailed Translations for gehard from Dutch to Spanish

gehard:

gehard adj

  1. gehard

Translation Matrix for gehard:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
endurecido gehard door en door; doorgewinterd; doorgewinterde; geplaveid; geroutineerd; geslepen; gestaald; uitgeslapen; verhard; versteend

harden:

Conjugations for harden:

o.t.t.
  1. hard
  2. hardt
  3. hardt
  4. harden
  5. harden
  6. harden
o.v.t.
  1. hardde
  2. hardde
  3. hardde
  4. hardden
  5. hardden
  6. hardden
v.t.t.
  1. ben gehard
  2. bent gehard
  3. is gehard
  4. zijn gehard
  5. zijn gehard
  6. zijn gehard
v.v.t.
  1. was gehard
  2. was gehard
  3. was gehard
  4. waren gehard
  5. waren gehard
  6. waren gehard
o.t.t.t.
  1. zal harden
  2. zult harden
  3. zal harden
  4. zullen harden
  5. zullen harden
  6. zullen harden
o.v.t.t.
  1. zou harden
  2. zou harden
  3. zou harden
  4. zouden harden
  5. zouden harden
  6. zouden harden
diversen
  1. hard!
  2. hardt!
  3. gehard
  4. hardend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

harden [znw.] nomen

  1. harden (bestand maken tegen)
    el endurecer; el endurecimiento

Translation Matrix for harden:

NounRelated TranslationsOther Translations
endurecer bestand maken tegen; harden stalen; verharden
endurecimiento bestand maken tegen; harden consolidatie; gehardheid; gestaaldheid; verharding; versterking; versteviging; verstijving
VerbRelated TranslationsOther Translations
adiestrar bekwamen; coachen; harden; oefenen; trainen africhten; dier africhten; dresseren; trainen
aguantar doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden doorleven; doormaken; doorstaan; dulden; iets verduren; in leven blijven; incasseren; opvangen; overleven; standhouden; velen; verdragen; verduren; verteren; welgevallen; zich staande houden
ejercitar bekwamen; coachen; harden; oefenen; trainen
endurecer harden; stalen; uitharden hard worden; verharden
fortalecer harden; stalen; uitharden consolideren; solidair maken; solidariseren; sterken; sterker maken; sterker worden; versterken; verstevigen
radicalizar harden; stalen; uitharden
secarse harden; stalen; uitharden drogen; indrogen; opdrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen
soportar doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden aanjagen; aansporen; doorleven; doormaken; doorstaan; dragen; iets verduren; incasseren; ondersteunen; opjutten; opvangen; porren; schoren; schragen; steunen; stutten; verdragen; verduren; verteren

Related Definitions for "harden":

  1. hard worden1
    • stopverf moet harden voordat je het schildert1

Wiktionary Translations for harden:

harden
verb
  1. hard maken, met name van staal door verhitten, afschrikken en hameren
  2. psychisch tegen moeilijkheden bestand maken
  3. zichzelf meer weerstand verschaffen

Cross Translation:
FromToVia
harden acostumbrar; avezar; habituar inure — to cause to become accustomed to something unpleasant by prolonged exposure
harden solidificarse set — to solidify
harden templar; endurecer durcir — Durcir
harden sumergir; botar; endurecer tremper — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations: