Summary


Dutch

Detailed Translations for gelul from Dutch to Spanish

gelul:

gelul [het ~] nomen

  1. het gelul (geleuter; gezwam; gewauwel; )
    la charlatanería; la tonterías

Translation Matrix for gelul:

NounRelated TranslationsOther Translations
charlatanería gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat
tonterías gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat achterklap; achterlijkheid; apekool; dwaasheden; flauwekul; gebabbel; gebeuzel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekwebbel; geleuter; geroddel; gezwam; gezwets; humbug; idioterie; klap; klets; kletskoek; kletspraat; kolder; kolderverhaal; krankzinnigheid; kul; larie; malheid; nonsens; ongein; onzin; praatjes; prietpraat; quatsch; rimram; roddel; roddelpraat; roddels; waanzin; zotteklap

Related Words for "gelul":

  • gelulen

Wiktionary Translations for gelul:


Cross Translation:
FromToVia
gelul tontería; gilipollez; chamullo; caca; mierda; huevada; idiotez; pendejada bullshit — deceitful statements, etc
gelul mierda; huevonada; babosada shit — nonsense, bullshit