Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- gepland:
- plannen:
-
Wiktionary:
- plannen → calcular, planear, tener intención de
Dutch
Detailed Translations for gepland from Dutch to Spanish
gepland:
-
gepland
Translation Matrix for gepland:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
planificado | gepland |
gepland form of plannen:
-
plannen
-
plannen
Conjugations for plannen:
o.t.t.
- plan
- plant
- plant
- plannen
- plannen
- plannen
o.v.t.
- plande
- plande
- plande
- planden
- planden
- planden
v.t.t.
- heb gepland
- hebt gepland
- heeft gepland
- hebben gepland
- hebben gepland
- hebben gepland
v.v.t.
- had gepland
- had gepland
- had gepland
- hadden gepland
- hadden gepland
- hadden gepland
o.t.t.t.
- zal plannen
- zult plannen
- zal plannen
- zullen plannen
- zullen plannen
- zullen plannen
o.v.t.t.
- zou plannen
- zou plannen
- zou plannen
- zouden plannen
- zouden plannen
- zouden plannen
en verder
- ben gepland
- bent gepland
- is gepland
- zijn gepland
- zijn gepland
- zijn gepland
diversen
- plan!
- plant!
- gepland
- plannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for plannen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
planear | zweefvliegen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
planear | plannen | bedenken; fantaseren; indelen bij; planeren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden; zweefvliegen |
planificar | plannen | |
programar | plannen | programmeren |