Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. geruis:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for geruis from Dutch to Spanish

geruis:

geruis [het ~] nomen

  1. het geruis (ruis)
    el silbido; el susurro; el susurrar; el murmullo; el ruido de fondo

Translation Matrix for geruis:

NounRelated TranslationsOther Translations
murmullo geruis; ruis fluistering; gebrom; gefluister; gegons; geklater; geklok; gemompel; gemurmel; geritsel; geroezemoes; getintel; haastige slokken; hengeklok; ritseling; tinteling
ruido de fondo geruis; ruis getintel; tinteling
silbido geruis; ruis fluitsignaal; gefluit; getintel; tinteling
susurrar geruis; ruis
susurro geruis; ruis fluistering; gefluister; geritsel; gesuis; ritseling; suizing
- hartgeruis
VerbRelated TranslationsOther Translations
susurrar knisperen; ritselen; ruisen; suizelen; suizen; zacht ruisen

Wiktionary Translations for geruis:


Cross Translation:
FromToVia
geruis brisa; inspiración soufflevent produit pousser l’air hors de la bouche.

External Machine Translations: