Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. gezinslid:


Dutch

Detailed Translations for gezinslid from Dutch to Spanish

gezinslid:

gezinslid [het ~] nomen

  1. het gezinslid (familielid)
    el miembro de la familia; el familiar
  2. het gezinslid

Translation Matrix for gezinslid:

NounRelated TranslationsOther Translations
familiar familielid; gezinslid
miembro de la familia familielid; gezinslid bloedverwant; familielid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
familiar aangenaam; behaaglijk; bekend; familiair; gemeenzaam; intiem; knus; makkelijk in de omgang; tutoyerend; vertrouwd; vertrouwelijk