Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. hard schieten:


Dutch

Detailed Translations for hard schieten from Dutch to Spanish

hard schieten:

hard schieten verb (schiet hard, schoot hard, schoten hard, hard geschoten)

  1. hard schieten

Conjugations for hard schieten:

o.t.t.
  1. schiet hard
  2. schiet hard
  3. schiet hard
  4. schieten hard
  5. schieten hard
  6. schieten hard
o.v.t.
  1. schoot hard
  2. schoot hard
  3. schoot hard
  4. schoten hard
  5. schoten hard
  6. schoten hard
v.t.t.
  1. heb hard geschoten
  2. hebt hard geschoten
  3. heeft hard geschoten
  4. hebben hard geschoten
  5. hebben hard geschoten
  6. hebben hard geschoten
v.v.t.
  1. had hard geschoten
  2. had hard geschoten
  3. had hard geschoten
  4. hadden hard geschoten
  5. hadden hard geschoten
  6. hadden hard geschoten
o.t.t.t.
  1. zal hard schieten
  2. zult hard schieten
  3. zal hard schieten
  4. zullen hard schieten
  5. zullen hard schieten
  6. zullen hard schieten
o.v.t.t.
  1. zou hard schieten
  2. zou hard schieten
  3. zou hard schieten
  4. zouden hard schieten
  5. zouden hard schieten
  6. zouden hard schieten
en verder
  1. is hard geschoten
  2. zijn hard geschoten
diversen
  1. schiet hard!
  2. schiet hard!
  3. hard geschoten
  4. hard schietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for hard schieten:

NounRelated TranslationsOther Translations
disparar schieten; vuren
VerbRelated TranslationsOther Translations
disparar hard schieten afschieten; afvuren; laaien; schieten; schoten lossen; vuren

Related Translations for hard schieten