Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- heilig:
- heiligen:
-
Wiktionary:
- heilig → sagrado, santo, sacrosanto
- heilig → santo, sagrado
- heiligen → santo, santa, santificar
Dutch
Detailed Translations for heilig from Dutch to Spanish
heilig:
-
heilig (gewijd)
-
heilig (verheerlijkt; glorierijk; zalig)
Translation Matrix for heilig:
Noun | Related Translations | Other Translations |
santo | gildepatroon; heilige; sint | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
consagrado | gewijd; heilig | geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom |
dedicado | gewijd; heilig | devoot; geestelijk; gelovig; godsdienstig; godsvruchtig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; toegewijd; vroom |
endiosado | glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig | aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; neerbuigend; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen |
glorificado | glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig | |
sacro | gewijd; heilig | |
sagrado | gewijd; heilig | geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom |
san | gewijd; heilig | |
santo | gewijd; heilig |
Related Words for "heilig":
Related Definitions for "heilig":
Wiktionary Translations for heilig:
heilig
Cross Translation:
adjective
-
door wijding aan het goddelijke bijzonder gemaakt
- heilig → sagrado; santo; sacrosanto
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• heilig | → santo; sagrado | ↔ holy — dedicated to a religious purpose |
• heilig | → santo | ↔ holy — revered in a religion |
• heilig | → sagrado | ↔ sacred — made holy |
• heilig | → santo; sagrado | ↔ sacré — (religion) Qui concerner la religion, qui a pour objet le culte de Dieu ou des dieux. |
• heilig | → santo; sagrado | ↔ saint — pur, souverainement parfait et bienheureux. |
heiligen:
Conjugations for heiligen:
o.t.t.
- heilig
- heiligt
- heiligt
- heiligen
- heiligen
- heiligen
o.v.t.
- heiligde
- heiligde
- heiligde
- heiligden
- heiligden
- heiligden
v.t.t.
- heb geheiligd
- hebt geheiligd
- heeft geheiligd
- hebben geheiligd
- hebben geheiligd
- hebben geheiligd
v.v.t.
- had geheiligd
- had geheiligd
- had geheiligd
- hadden geheiligd
- hadden geheiligd
- hadden geheiligd
o.t.t.t.
- zal heiligen
- zult heiligen
- zal heiligen
- zullen heiligen
- zullen heiligen
- zullen heiligen
o.v.t.t.
- zou heiligen
- zou heiligen
- zou heiligen
- zouden heiligen
- zouden heiligen
- zouden heiligen
en verder
- ben geheiligd
- bent geheiligd
- is geheiligd
- zijn geheiligd
- zijn geheiligd
- zijn geheiligd
diversen
- heilig!
- heiligt!
- geheiligd
- heiligend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for heiligen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
consagrar | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen | |
inaugurar | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen | aankaarten; aanknopen; aansnijden; beginnen; entameren; gesprek aanknopen; inaugureren; inhuldigen; inleiden; inluiden; inwijden; openen; opwerpen; plechtig bevestigen; starten; te berde brengen; ter sprake brengen |
santificar | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen |