Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. heroriënteren:


Dutch

Detailed Translations for heroriënteren from Dutch to Spanish

heroriënteren:

heroriënteren verb (heroriënteer, heroriënteert, heroriënteerde, heroriënteerden, geheroriënteerd)

  1. heroriënteren

Conjugations for heroriënteren:

o.t.t.
  1. heroriënteer
  2. heroriënteert
  3. heroriënteert
  4. heroriënteren
  5. heroriënteren
  6. heroriënteren
o.v.t.
  1. heroriënteerde
  2. heroriënteerde
  3. heroriënteerde
  4. heroriënteerden
  5. heroriënteerden
  6. heroriënteerden
v.t.t.
  1. heb geheroriënteerd
  2. hebt geheroriënteerd
  3. heeft geheroriënteerd
  4. hebben geheroriënteerd
  5. hebben geheroriënteerd
  6. hebben geheroriënteerd
v.v.t.
  1. had geheroriënteerd
  2. had geheroriënteerd
  3. had geheroriënteerd
  4. hadden geheroriënteerd
  5. hadden geheroriënteerd
  6. hadden geheroriënteerd
o.t.t.t.
  1. zal heroriënteren
  2. zult heroriënteren
  3. zal heroriënteren
  4. zullen heroriënteren
  5. zullen heroriënteren
  6. zullen heroriënteren
o.v.t.t.
  1. zou heroriënteren
  2. zou heroriënteren
  3. zou heroriënteren
  4. zouden heroriënteren
  5. zouden heroriënteren
  6. zouden heroriënteren
diversen
  1. heroriënteer!
  2. heroriënteert!
  3. geheroriënteerd
  4. heroriënterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for heroriënteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
reorientar heroriënteren