Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. hiërarchie:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hiërarchie from Dutch to Spanish

hiërarchie:

hiërarchie [de ~ (v)] nomen

  1. de hiërarchie (rangorde; volgorde; rang)
    la jerarquía; la disposición; el rango; la clasificación
  2. de hiërarchie
    la jerarquía

Translation Matrix for hiërarchie:

NounRelated TranslationsOther Translations
clasificación hiërarchie; rang; rangorde; volgorde annexatie; arrangement; assemblage; assembleren; classificatie; indeling; inlijving; karakterisering; klassement; klassenindeling; klassering; montage; opstelling; ordening; rangschikken; rangschikking; samenstelling; samenvoeging; schikking; typering
disposición hiërarchie; rang; rangorde; volgorde afgifte; afrekenen; afrekening; afspraak; akkoord; bezorging; geleverde; gemoedsgesteldheid; gereedheid; gezindheid; indeling; instelling; leverantie; levering; opzet; overeenkomst; overtuiging; paraatheid; plan; psychische toestand; regeling; schikking; stemming; tendentie; vaststaande mening; vereffening; verrekening; voornemen
jerarquía hiërarchie; rang; rangorde; volgorde rangschikken; rangschikking
rango hiërarchie; rang; rangorde; volgorde bereik; gelid; graad; militaire rang; niveau; peil; rang; rangorde

Wiktionary Translations for hiërarchie:

hiërarchie
noun
  1. rangorde

Cross Translation:
FromToVia
hiërarchie jerarquía hierarchy — body of authoritative officials organised by rank
hiërarchie jerarquía hierarchy — class of objects
hiërarchie jerarquía hiérarchie — (religion) (vieilli) ordre et subordination des différents chœurs des anges.