Dutch
Detailed Translations for huil from Dutch to Spanish
huilen:
Conjugations for huilen:
o.t.t.
- huil
- huilt
- huilt
- huilen
- huilen
- huilen
o.v.t.
- huilde
- huilde
- huilde
- huilden
- huilden
- huilden
v.t.t.
- heb gehuild
- hebt gehuild
- heeft gehuild
- hebben gehuild
- hebben gehuild
- hebben gehuild
v.v.t.
- had gehuild
- had gehuild
- had gehuild
- hadden gehuild
- hadden gehuild
- hadden gehuild
o.t.t.t.
- zal huilen
- zult huilen
- zal huilen
- zullen huilen
- zullen huilen
- zullen huilen
o.v.t.t.
- zou huilen
- zou huilen
- zou huilen
- zouden huilen
- zouden huilen
- zouden huilen
diversen
- huil!
- huilt!
- gehuild
- huilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for huilen:
Synonyms for "huilen":
Antonyms for "huilen":
Related Definitions for "huilen":
Wiktionary Translations for huilen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• huilen | → llorar | ↔ cry — intransitive: to weep |
• huilen | → llorar | ↔ weep — to cry, shed tears |
• huilen | → gimoteo; lloriqueo | ↔ whine — a long-drawn, high-pitched complaining cry or sound |
• huilen | → bramar; aullar; ulular; mugir; gañir | ↔ heulen — ein bestimmtes Geräusch (ein Heulen) erzeugen |
• huilen | → llorar | ↔ weinen — (intransitiv) Tränen vergießen |
• huilen | → aullar; ulular; rebuznar; balar; gritar; ladrar | ↔ hurler — Traductions à trier suivant le sens |