Dutch
Detailed Translations for inborduren from Dutch to Spanish
inborduren:
-
inborduren (borduren)
Conjugations for inborduren:
o.t.t.
- boorduur in
- boorduurt in
- boorduurt in
- borduren in
- borduren in
- borduren in
o.v.t.
- boorduurde in
- boorduurde in
- boorduurde in
- boorduurden in
- boorduurden in
- boorduurden in
v.t.t.
- heb ingeborduurd
- hebt ingeborduurd
- heeft ingeborduurd
- hebben ingeborduurd
- hebben ingeborduurd
- hebben ingeborduurd
v.v.t.
- had ingeborduurd
- had ingeborduurd
- had ingeborduurd
- hadden ingeborduurd
- hadden ingeborduurd
- hadden ingeborduurd
o.t.t.t.
- zal inborduren
- zult inborduren
- zal inborduren
- zullen inborduren
- zullen inborduren
- zullen inborduren
o.v.t.t.
- zou inborduren
- zou inborduren
- zou inborduren
- zouden inborduren
- zouden inborduren
- zouden inborduren
en verder
- is ingeborduurd
diversen
- boorduur in!
- boorduurt in!
- ingeborduurd
- inbordurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inborduren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bordar | borduren; inborduren |