Dutch

Detailed Translations for ingemaakt from Dutch to Spanish

ingemaakt:


inmaken:

Conjugations for inmaken:

o.t.t.
  1. maak in
  2. maakt in
  3. maakt in
  4. maken in
  5. maken in
  6. maken in
o.v.t.
  1. maakte in
  2. maakte in
  3. maakte in
  4. maakten in
  5. maakten in
  6. maakten in
v.t.t.
  1. heb ingemaakt
  2. hebt ingemaakt
  3. heeft ingemaakt
  4. hebben ingemaakt
  5. hebben ingemaakt
  6. hebben ingemaakt
v.v.t.
  1. had ingemaakt
  2. had ingemaakt
  3. had ingemaakt
  4. hadden ingemaakt
  5. hadden ingemaakt
  6. hadden ingemaakt
o.t.t.t.
  1. zal inmaken
  2. zult inmaken
  3. zal inmaken
  4. zullen inmaken
  5. zullen inmaken
  6. zullen inmaken
o.v.t.t.
  1. zou inmaken
  2. zou inmaken
  3. zou inmaken
  4. zouden inmaken
  5. zouden inmaken
  6. zouden inmaken
en verder
  1. ben ingemaakt
  2. bent ingemaakt
  3. is ingemaakt
  4. zijn ingemaakt
  5. zijn ingemaakt
  6. zijn ingemaakt
diversen
  1. maak in!
  2. maakt in!
  3. ingemaakt
  4. inmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inmaken:

NounRelated TranslationsOther Translations
contener behelzen; inhoud; inhouden; waarmee iets gevuld is
VerbRelated TranslationsOther Translations
acaparar inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten opkopen; overnemen
adobar in blik conserveren; inblikken; inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten leerlooien; looien; tanen; zouten
conservar in blik conserveren; inblikken; inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten behoeden; behouden; beschermen; bewaren; conserveren; in stand houden; inleggen; instandhouden; invoegen; onderhouden; tussenleggen; verduurzamen; zouten
conservar en adobo in blik conserveren; inblikken; inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten marineren; toebereiden; zouten
contener inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten achterhouden; bedwingen; behelzen; behouden; beperken; beteugelen; bevatten; bijsluiten; bijvoegen; binnenhouden; geen afstand doen van; houden; in bedwang houden; indammen; inhouden; inkapselen; inperken; insluiten; limiteren; met handen omvatten; omspannen; omvatten; opzijleggen; reserveren; terughouden; toevoegen
derrotar in blik conserveren; inblikken; inmaken
echar en sal inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten pekelen; zouten
enlatar in blik conserveren; inblikken; inmaken
escabechar inmaken
esterilizar y pasteurizar alimentos calentándolos en frascos inmaken; wecken
poner en adobo in blik conserveren; inblikken; inmaken zouten
poner en salmuera inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten zouten
salar inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten pekelen; zouten
salarse inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten zouten
superar mucho inmaken; ruim overklassen

Wiktionary Translations for inmaken:


Cross Translation:
FromToVia
inmaken encurtir; escabechar pickle — to preserve food in a salt, sugar or vinegar solution
inmaken confitar confire — Faire cuire dans un sirop, une liqueur, une graisse, certains aliments en vue de leur conservation. La substance choisir pénétrer alors l’aliment et s’y incorporer.
inmaken adobar; salar; curar con sal saler — (cuisine) assaisonner avec du sel.

External Machine Translations:

Related Translations for ingemaakt