Dutch
Detailed Translations for ingraveren from Dutch to Spanish
ingraveren:
-
ingraveren
Conjugations for ingraveren:
o.t.t.
- graveer in
- graveert in
- graveert in
- graveren in
- graveren in
- graveren in
o.v.t.
- graveerde in
- graveerde in
- graveerde in
- graveerden in
- graveerden in
- graveerden in
v.t.t.
- heb ingegraveerd
- hebt ingegraveerd
- heeft ingegraveerd
- hebben ingegraveerd
- hebben ingegraveerd
- hebben ingegraveerd
v.v.t.
- had ingegraveerd
- had ingegraveerd
- had ingegraveerd
- hadden ingegraveerd
- hadden ingegraveerd
- hadden ingegraveerd
o.t.t.t.
- zal ingraveren
- zult ingraveren
- zal ingraveren
- zullen ingraveren
- zullen ingraveren
- zullen ingraveren
o.v.t.t.
- zou ingraveren
- zou ingraveren
- zou ingraveren
- zouden ingraveren
- zouden ingraveren
- zouden ingraveren
en verder
- is ingegraveerd
- zijn ingegraveerd
diversen
- graveer in!
- graveert in!
- ingegraveerd
- ingraverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ingraveren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
grabar | ingraveren | aantekenen; absorberen; branden; controleren; etsen; examineren; graveren; griffelen; griffen; groeven; inkerven; insnijden; inspecteren; keuren; met een stift inkrassen; opnemen; opslorpen; opslurpen; restaureren; schouwen; verzet aantekenen |