Summary


Dutch

Detailed Translations for inruil from Dutch to Spanish

inruil:

inruil [de ~ (m)] nomen

  1. de inruil (ruil)
    el cambio; el regateo; la permutación; el contrato de canje; el intercambio; el trueque; el trapicheo; el contrato de cambio

Translation Matrix for inruil:

NounRelated TranslationsOther Translations
cambio inruil; ruil amenderen; declineren; deviezenkoers; draai; evolutie; geldkoers; herleidingskoers; hervorming; het verschonen; keer; keerpunt; kentering; kering; koers; koppelkoers; modificeren; mutatie; muteren; ombuiging; omdraaiing; omkeer; omkering; ommedraai; ommekeer; ommezwaai; omruil; omruiling; omschakeling; omslag; omwisselen; omwisseling; overgang; overplaatsing; overslag; overstap; richtingsverandering; ruil; ruiling; ruiltransactie; transformatie; uitwisseling; valuta; veranderen; verandering; verbuigen; verruiling; verschoning; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging; wissel; wisselbrief; wisseling; wisselkoers; wisseltarief
contrato de cambio inruil; ruil
contrato de canje inruil; ruil
intercambio inruil; ruil omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruilen; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
permutación inruil; ruil verruiling
regateo inruil; ruil afpingelarij; gedribbel; handjeklap; handjeplak; knibbelarij; koehandel; marchandering; onderhandeling
trapicheo inruil; ruil afpingelarij; knibbelarij
trueque inruil; ruil ruilhandel

inruilen:

inruilen verb (ruil in, ruilt in, ruilde in, ruilden in, ingeruild)

  1. inruilen

Conjugations for inruilen:

o.t.t.
  1. ruil in
  2. ruilt in
  3. ruilt in
  4. ruilen in
  5. ruilen in
  6. ruilen in
o.v.t.
  1. ruilde in
  2. ruilde in
  3. ruilde in
  4. ruilden in
  5. ruilden in
  6. ruilden in
v.t.t.
  1. heb ingeruild
  2. hebt ingeruild
  3. heeft ingeruild
  4. hebben ingeruild
  5. hebben ingeruild
  6. hebben ingeruild
v.v.t.
  1. had ingeruild
  2. had ingeruild
  3. had ingeruild
  4. hadden ingeruild
  5. hadden ingeruild
  6. hadden ingeruild
o.t.t.t.
  1. zal inruilen
  2. zult inruilen
  3. zal inruilen
  4. zullen inruilen
  5. zullen inruilen
  6. zullen inruilen
o.v.t.t.
  1. zou inruilen
  2. zou inruilen
  3. zou inruilen
  4. zouden inruilen
  5. zouden inruilen
  6. zouden inruilen
en verder
  1. is ingeruild
diversen
  1. ruil in!
  2. ruilt in!
  3. ingeruild
  4. inruilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inruilen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
cambiar inruilen Wisselen; aflossen; afwisselen; amenderen; converteren; fluctueren; hernieuwen; herstellen; herzien; iets omdraaien; inwisselen; kenteren; modificeren; omkeren; omruilen; omwerken; omwisselen; omzetten; omzwaaien; overstappen; remplaceren; renoveren; restaureren; ruilen; variëren; veranderen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; vervangen; verwisselen; wijzigen; wisselen

Wiktionary Translations for inruilen:


Cross Translation:
FromToVia
inruilen intercambiar; trocar; permutar échangerdonner une chose contre une autre.