Dutch
Detailed Translations for inslaan from Dutch to Spanish
inslaan:
-
inslaan (stukslaan; aan stukken slaan; verbrijzelen; kapotslaan)
-
inslaan (winkelen; boodschappen doen; inkopen; inkopen doen)
hacer compras; ir de compras; salir de compras-
hacer compras verb
-
ir de compras verb
-
salir de compras verb
-
Conjugations for inslaan:
o.t.t.
- sla in
- slaat in
- slaat in
- slaan in
- slaan in
- slaan in
o.v.t.
- sloeg in
- sloeg in
- sloeg in
- sloegen in
- sloegen in
- sloegen in
v.t.t.
- ben ingeslagen
- bent ingeslagen
- is ingeslagen
- zijn ingeslagen
- zijn ingeslagen
- zijn ingeslagen
v.v.t.
- was ingeslagen
- was ingeslagen
- was ingeslagen
- waren ingeslagen
- waren ingeslagen
- waren ingeslagen
o.t.t.t.
- zal inslaan
- zult inslaan
- zal inslaan
- zullen inslaan
- zullen inslaan
- zullen inslaan
o.v.t.t.
- zou inslaan
- zou inslaan
- zou inslaan
- zouden inslaan
- zouden inslaan
- zouden inslaan
en verder
- heb ingeslagen
- hebt ingeslagen
- heeft ingeslagen
- hebben ingeslagen
- hebben ingeslagen
- hebben ingeslagen
diversen
- sla in!
- slaat in!
- ingeslagen
- inslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inslaan:
Wiktionary Translations for inslaan:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inslaan | → alcanzar; conseguir | ↔ atteindre — toucher de loin au moyen d’un projectile. |
• inslaan | → golpear; pegar | ↔ frapper — A TRIER |
• inslaan | → llegar | ↔ parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général) |
• inslaan | → asir; agarrar | ↔ saisir — Prendre vivement. |