Noun | Related Translations | Other Translations |
ajuste
|
afstelling; inregeling; instelling; scherpstelling
|
aanpassing; afstelling; afstemmen; afstemming; bijstelling; fit; optimalisatie
|
constitución
|
het stichten; instelling; oprichting; stichting; vestiging
|
aard; constitutie; geaardheid; gemoed; grondlegging; grondwet; inborst; inslag; karakter; lichaamsbouw; mentaliteit; natuur
|
creación
|
het stichten; instelling; oprichting; stichting; vestiging
|
fabrikaat; kunstwerk; maaksel; meesterwerk; product; scheppingswerk; werk
|
disposición
|
gemoedsgesteldheid; instelling; psychische toestand; stemming
|
afgifte; afrekenen; afrekening; afspraak; akkoord; bezorging; geleverde; gereedheid; gezindheid; hiërarchie; indeling; leverantie; levering; opzet; overeenkomst; overtuiging; paraatheid; plan; rang; rangorde; regeling; schikking; tendentie; vaststaande mening; vereffening; verrekening; volgorde; voornemen
|
enfoque
|
afstelling; instelling; scherpstelling
|
gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; oogpunt; perspectief; standpunt; zienswijs
|
erección
|
het stichten; instelling; oprichting; stichting; vestiging
|
|
establecimiento
|
het stichten; instelling; oprichting; stichting; vestiging
|
bar; café; café-hotel; grondlegging; herberg; knijp; kroeg; lokaliteit; nederzetting; tapperij; taveerne; vestiging
|
estado de ánimo
|
gemoedsgesteldheid; instelling; psychische toestand; stemming
|
bui; geesteshouding; geestestoestand; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gesteldheid; humeur; inborst; positie; staat; stemming; temperament; toestand
|
fundación
|
het stichten; instelling; oprichting; stichting; vestiging
|
financiële middelen; geldmiddelen; grondlegging; kapitaal; stichting
|
humor
|
gemoedsgesteldheid; instelling; psychische toestand; stemming
|
bui; geestesgesteldheid; geestestoestand; geestigheid; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gesteldheid; gevoel; gril; humeur; humor; indruk; instinct; intuïtie; kuur; luim; nuk; positie; psychische toestand; staat; stemming; toestand
|
mentalidad
|
houding; instelling; mentaliteit
|
energie; geesteshouding; geestkracht; wilskracht
|
organismo
|
instantie; instelling; lichaam; organisatie
|
organisme
|
organización
|
instantie; instelling; lichaam; organisatie
|
annexatie; factie; groepering; inlijving; opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; systeem
|
reglaje
|
afstelling; inregeling; instelling
|
afstelling; afstemmen; afstemming; gelijkschakeling; gelijkstelling; synchronisatie
|
valor
|
instelling
|
belang; betekenis; dapperheid; gewichtigheid; koenheid; kostbaarheid; manhaftigheid; moed; onversaagdheid; prijzigheid; verdienstelijkheid; waarde; waardepapier; zin
|
-
|
geest
|
|