Dutch

Detailed Translations for inzakking from Dutch to Spanish

inzakking:

inzakking [de ~ (v)] nomen

  1. de inzakking
    la baja; la trampa; la inclinación; el fracaso; la caída; la crisis; la ruina; el hundimiento; el derrumbe; el bache; el colapso; el bajón; el desplome; la recesión; el derrumbamiento; la recaída; el crac; el desmoronamiento; el aplanamiento; la driza

Translation Matrix for inzakking:

NounRelated TranslationsOther Translations
aplanamiento inzakking
bache inzakking achterbuurt; buurtschap; gat; gehucht; gribus; krottenbuurt; krottenwijk; kuil; malaise; onderkant; slapheid; slapte; staartstuk; stuit; uitholling
baja inzakking achteruitgang; deflatie; depressie; drukminimum; inzinking; korting; lagedrukgebied; landing; malaise; ontslagaanvraag; opzeggen; opzegging; prijsdaling; prijsverlaging; reductie; slapheid; slapte; terechtkomen; uitschrijving; uittreding; val
bajón inzakking dieptepunt; diepterecord; emotionele crisis; laagtepunt; laagterecord; malaise; slapheid; slapte
caída inzakking afname; het verliezen; ineenstorten; instorten; instorting; minder worden; neervallen; verlies; vermindering
colapso inzakking debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting; neervallen
crac inzakking
crisis inzakking crisis; depressie; laagconjunctuur; malaise; nood; noodtoestand; slapheid; slapte; ziekelijke neerslachtigheid
derrumbamiento inzakking debacle; ineenstorten; ineenstorting; ineenzakking; instorten; instorting; neervallen; omhalen
derrumbe inzakking debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting; neervallen
desmoronamiento inzakking bouwvalligheid; instorting; neervallen
desplome inzakking debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting
driza inzakking
fracaso inzakking afgang; blunder; echec; enormiteit; feil; fiasco; flater; flop; fout; incorrectheid; knak; kneusje; knik; malaise; mislukkeling; mislukking; misschot; misser; onjuistheid; slapheid; slapte; stuklopen; vastlopen
hundimiento inzakking achteruitgang; instorting; inzinken; inzinking; neervallen; uitzakking; verzakking; wegzinken
inclinación inzakking afgang; berm; buiging; confessie; declinatie; dijkhelling; draaiing; geloof; geloofsovertuiging; genegenheid; geneigdheid; gerichtheid; gerichtheid op; gezindheid; gezindte; glooiing; hang; helling; inclinatie; kromming; neiging; nijging; oriëntatie; oriëntatie op; overtuiging; scheefheid; scheefte; schuinheid; schuinte; steilte; talud; tendentie; vaststaande mening
recaída inzakking atavisme; terugloop
recesión inzakking afname; daling; recessie; teruggang; terugloop; vermindering
ruina inzakking annuleren; annulering; bende; bouwval; chaos; debacle; heksenketel; ineenstorting; ineenzakking; instorting; keet; nietigverklaring; ondergang; ongeldig verklaren; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rommel; rotzooi; ruïne; teloorgang; tenietdoening; tenondergang; troep; val; wanorde; wanordelijkheid; zooi; zootje
trampa inzakking bedrog; foef; gemene streek; gezwendel; kelderluik; knijp; knoeierij; kunstgreep; list; luik; manoeuvre; misleiding; nep; oplichterij; oplichting; truc; trucage; valkuil; valluik; valsheid; vuile truc; zwendel; zwendelarij

Wiktionary Translations for inzakking:


Cross Translation:
FromToVia
inzakking colapso nervioso; ataque de nervios breakdown — lapse of mental stability

External Machine Translations: