Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. jackpot:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for jackpot from Dutch to Spanish

jackpot:

jackpot [de ~ (m)] nomen

  1. de jackpot
    el premio mayor; el gordo; el premio

Translation Matrix for jackpot:

NounRelated TranslationsOther Translations
gordo jackpot dikbuik; dikkerd; dikzak; dreumes; drol; kort en dik persoon; onderkruipsel; papzak; propje; vetzak
premio jackpot bekroning; beloning; bonus; extra beloning; extraatje; hoofdprijs; loon; premie; tantième; toeslag; vergoeding; verzekeringspremie; vindersloon; winstaandeel; winstdeel; winstdeling; winstuitkering
premio mayor jackpot hoofdprijs
ModifierRelated TranslationsOther Translations
gordo afgesloten; corpulent; dicht; dik; dikachtig; gesloten; gezet; lijvig; toe; vet; vetlijvig; vettig; zwaar van lijf; zwaarlijvig

Related Words for "jackpot":

  • jackpotten, jackpots

Wiktionary Translations for jackpot:


Cross Translation:
FromToVia
jackpot bote jackpot — accumulating money prize pool
jackpot primer premio; gordo jackpot — large cash prize