Dutch

Detailed Translations for kladders from Dutch to Spanish

kladders:

kladders [znw.] nomen

  1. kladders (broddelaars; knoeiers; klieders)
    el estafadores; el chapuzos; el chapuceros
  2. kladders (vloeiblokken)

Translation Matrix for kladders:

NounRelated TranslationsOther Translations
bloques de papel secante kladders; vloeiblokken
chapuceros broddelaars; kladders; klieders; knoeiers knoeiers; knoeipotten; morsers; prutsers
chapuzos broddelaars; kladders; klieders; knoeiers
estafadores broddelaars; kladders; klieders; knoeiers bedriegers; misleiders; oplichters; sjoemelaars; zwendelaars

Related Words for "kladders":


kladder:

kladder [znw.] nomen

  1. kladder (kladderaar; broddelaar; knoeier; klieder)

Translation Matrix for kladder:

NounRelated TranslationsOther Translations
chapucero broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier beunhaas; klooi; klusjesman; knoeier; knoeipot; koekenbakker; koekhakker; morser; prutser; roffelaar; rommelaar; scharrelaar
pintor de brocha gorda broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier huisschilder; huisschilderes; schilder; verver
ModifierRelated TranslationsOther Translations
chapucero onopgeruimd; slordig

Related Words for "kladder":