Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. kneuswond:


Dutch

Detailed Translations for kneuswond from Dutch to Spanish

kneuswond:

kneuswond [znw.] nomen

  1. kneuswond (kneuzing; letsel; bult; buil)
    el nivel; el pedazo; el bulto; la contusión; la roncha; la nobleza; la hinchazón; el abultado

Translation Matrix for kneuswond:

NounRelated TranslationsOther Translations
abultado buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel bultenaar; gebochelde
bulto buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel baal; bobbel; bochel; bolling; buil; bult; gezwel; hobbeling; knobbel; knoest; kwast; moot; opgezwollen plek; opzetting; pak; plak; pukkel; rugzak; tranche; tumor; uitpuiling; uitstulping; zwelling
contusión buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel
hinchazón buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel aangroei; aanwas; bobbel; bolling; buil; bult; declamatie; dikte; gezwollenheid; holle hoogdravendheid; knobbel; knoest; kwast; opgeblazenheid; opgezetheid; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; steenpuist; uitdijen; uitdijing; verdikking; zwelling
nivel buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel effenheid; graad; gradatie; laag; mate; niveau; peil; pijlhoogte; plan; stand; vlak; vlakheid
nobleza buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel aanzien; adel; adeldom; adelstand; edel; edelen; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid
pedazo buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel aandeel; deel; diggel; groot en dik stuk; homp; klont; klonter; mondvol; part; schar; scherf; splinter
roncha buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel bobbel; buil; bult; knobbel
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
nivel dimensieniveau; laag; niveau
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abultado bol; bolstaand; bultig; dik; lijvig; star; strak; uitpuilend; verstard; vet; zwaar van lijf

Related Words for "kneuswond":

  • kneuswonden