Dutch

Detailed Translations for kwakte from Dutch to Spanish

kwakken:

kwakken verb (kwak, kwakt, kwakte, kwakten, gekwakt)

  1. kwakken (neerkwakken; smakken)

Conjugations for kwakken:

o.t.t.
  1. kwak
  2. kwakt
  3. kwakt
  4. kwakken
  5. kwakken
  6. kwakken
o.v.t.
  1. kwakte
  2. kwakte
  3. kwakte
  4. kwakten
  5. kwakten
  6. kwakten
v.t.t.
  1. heb gekwakt
  2. hebt gekwakt
  3. heeft gekwakt
  4. hebben gekwakt
  5. hebben gekwakt
  6. hebben gekwakt
v.v.t.
  1. had gekwakt
  2. had gekwakt
  3. had gekwakt
  4. hadden gekwakt
  5. hadden gekwakt
  6. hadden gekwakt
o.t.t.t.
  1. zal kwakken
  2. zult kwakken
  3. zal kwakken
  4. zullen kwakken
  5. zullen kwakken
  6. zullen kwakken
o.v.t.t.
  1. zou kwakken
  2. zou kwakken
  3. zou kwakken
  4. zouden kwakken
  5. zouden kwakken
  6. zouden kwakken
en verder
  1. is gekwakt
diversen
  1. kwak!
  2. kwakt!
  3. gekwakt
  4. kwakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kwakken [de ~] nomen, plural

  1. de kwakken (kledders)
    la manchas; el borrones; la salpicaduras

Translation Matrix for kwakken:

NounRelated TranslationsOther Translations
arrojar gesmijt
borrones kledders; kwakken klont; klonter
lanzar gesmijt; omhoog werpen; opwerpen
manchas kledders; kwakken
salpicaduras kledders; kwakken
VerbRelated TranslationsOther Translations
arrojar kwakken; neerkwakken; smakken afsmijten; afwerpen; begeleiden; braken; deinen; deponeren; golven; keilen; kotsen; leiden; meevoeren; met de hand groeten; naar beneden gooien; naar beneden werpen; neergooien; neerleggen; neerwerpen; omlaag werpen; omwisselen; op de grond gooien; overgeven; smijten; spugen; uitbraken; uitgooien; uitwerpen; voeren; vomeren; wankelen; weggooien; wegsmijten; wisselen; zwaaien
caer estrepitosamente kwakken; neerkwakken; smakken
darse un batacazo kwakken; neerkwakken; smakken
detonar kwakken; neerkwakken; smakken knallen
echar rayos kwakken; neerkwakken; smakken
estallar kwakken; neerkwakken; smakken aan stukken springen; aanleren; afsnauwen; barsten; breken; eigen maken; exploderen; klappen; knallen; leren; losbarsten; losbranden; losbreken; losspringen; met opzet kapotmaken; neerploffen; ontploffen; openbranden; openspringen; oppikken; opsteken; over iets springen; ploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteenspatten; uitvallen tegen; vanaf springen; verwerven
lanzar kwakken; neerkwakken; smakken aankaarten; aanknopen; aansnijden; afschieten; afsmijten; afvuren; afwerpen; afzien van rechtsvervolging; entameren; gesprek aanknopen; jonassen; lanceren; laten zien; naar beneden werpen; naar voren brengen; neerwerpen; omhooggooien; omlaag werpen; op de markt brengen; openen; opgooien; opperen; opwerpen; poneren; schieten; schoten lossen; seponeren; smijten; starten; stellen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; uitgeven; uitgooien; uitwerpen; vuren
petardear kwakken; neerkwakken; smakken knakken; knapperen; knetteren
tronar kwakken; neerkwakken; smakken blaffen; brullen; bulderen; daveren; echoën; foeteren; galmen; knallen; met krachtige stem zingen; resoneren; schallen; schreeuwen; vloeken; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen

Related Words for "kwakken":


External Machine Translations: