Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. kwijl:
  2. kwijlen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kwijl from Dutch to Spanish

kwijl:

kwijl [de ~] nomen

  1. de kwijl (speeksel; spog; spuug)
    la saliva
  2. de kwijl (slijmachtig speeksel)
    la baba

Translation Matrix for kwijl:

NounRelated TranslationsOther Translations
baba kwijl; slijmachtig speeksel slijm
saliva kwijl; speeksel; spog; spuug slijm

Related Words for "kwijl":


Wiktionary Translations for kwijl:


Cross Translation:
FromToVia
kwijl baba; saliva bavesalive épaisse et visqueux qui découler de la bouche.
kwijl saliva salive — physiologie|fr liquide clair, alcalin, produire par les glande salivaire placées autour de la bouche et qui commencer la digestion des aliments.

kwijl form of kwijlen:

kwijlen verb (kwijl, kwijlt, kwijlde, kwijlden, gekwijld)

  1. kwijlen (zeveren)

Conjugations for kwijlen:

o.t.t.
  1. kwijl
  2. kwijlt
  3. kwijlt
  4. kwijlen
  5. kwijlen
  6. kwijlen
o.v.t.
  1. kwijlde
  2. kwijlde
  3. kwijlde
  4. kwijlden
  5. kwijlden
  6. kwijlden
v.t.t.
  1. heb gekwijld
  2. hebt gekwijld
  3. heeft gekwijld
  4. hebben gekwijld
  5. hebben gekwijld
  6. hebben gekwijld
v.v.t.
  1. had gekwijld
  2. had gekwijld
  3. had gekwijld
  4. hadden gekwijld
  5. hadden gekwijld
  6. hadden gekwijld
o.t.t.t.
  1. zal kwijlen
  2. zult kwijlen
  3. zal kwijlen
  4. zullen kwijlen
  5. zullen kwijlen
  6. zullen kwijlen
o.v.t.t.
  1. zou kwijlen
  2. zou kwijlen
  3. zou kwijlen
  4. zouden kwijlen
  5. zouden kwijlen
  6. zouden kwijlen
diversen
  1. kwijl!
  2. kwijlt!
  3. gekwijld
  4. kwijlend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kwijlen [znw.] nomen

  1. kwijlen
    el babear

Translation Matrix for kwijlen:

NounRelated TranslationsOther Translations
babear kwijlen
VerbRelated TranslationsOther Translations
babear kwijlen; zeveren slijm afscheiden
babosear kwijlen; zeveren
desalivar kwijlen; zeveren
desbabar kwijlen; zeveren
echar babas kwijlen; zeveren

Related Words for "kwijlen":


Wiktionary Translations for kwijlen:

kwijlen
verb
  1. een vloed van speeksel dat uit de mond loopt

Cross Translation:
FromToVia
kwijlen babear dribble — to let saliva drip from the mouth
kwijlen babear drivel — to have saliva drip from the mouth
kwijlen babear slobber — To allow saliva or liquid to run from one's mouth