Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. laten liggen:


Dutch

Detailed Translations for laten liggen from Dutch to Spanish

laten liggen:

laten liggen verb (laat liggen, liet liggen, lieten liggen, laten liggen)

  1. laten liggen (laten voorbijgaan)

Conjugations for laten liggen:

o.t.t.
  1. laat liggen
  2. laat liggen
  3. laat liggen
  4. laten liggen
  5. laten liggen
  6. laten liggen
o.v.t.
  1. liet liggen
  2. liet liggen
  3. liet liggen
  4. lieten liggen
  5. lieten liggen
  6. lieten liggen
v.t.t.
  1. heb laten liggen
  2. hebt laten liggen
  3. heeft laten liggen
  4. hebben laten liggen
  5. hebben laten liggen
  6. hebben laten liggen
v.v.t.
  1. had laten liggen
  2. had laten liggen
  3. had laten liggen
  4. hadden laten liggen
  5. hadden laten liggen
  6. hadden laten liggen
o.t.t.t.
  1. zal laten liggen
  2. zult laten liggen
  3. zal laten liggen
  4. zullen laten liggen
  5. zullen laten liggen
  6. zullen laten liggen
o.v.t.t.
  1. zou laten liggen
  2. zou laten liggen
  3. zou laten liggen
  4. zouden laten liggen
  5. zouden laten liggen
  6. zouden laten liggen
diversen
  1. laat liggen!
  2. laat liggen!
  3. laten liggen
  4. liggen latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for laten liggen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dejar pasar laten liggen; laten voorbijgaan binnenlaten; iemand toelaten; naarbinnen laten; toegang verschaffen; toelaten; voorbijlaten

Related Translations for laten liggen