Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. luchtigheid:
  2. luchtig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for luchtigheid from Dutch to Spanish

luchtigheid:

luchtigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de luchtigheid
    el frescor

Translation Matrix for luchtigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
frescor luchtigheid frisheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; kou; koude; versheid

Related Words for "luchtigheid":


luchtig:


Translation Matrix for luchtig:

NounRelated TranslationsOther Translations
fresco fresco; frisheid; kilte; koelte; kou; koude; ondeugd; zedelijke slechtheid; zonde
ModifierRelated TranslationsOther Translations
airado fris; koel; luchtig boos; furieus; gebelgd; gemeen; giftig; kwaad; kwaadwillig; met slechte intentie; nijdig; razend; slecht; spinnijdig; toornig; vals; verbolgen; vertoornd; woest; ziedend
alegre losjes; luchthartig; luchtig; speels bevredigd; bezet; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; fideel; fleurig; frivool; geagiteerd; geestig; genoeg; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; heugelijk; heuglijk; hooggekleurd; hups; jolig; kleurig; kleurrijk; kwiek; levendig; levenslustig; lichtzinnig; losbandig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; tevreden; tierig; uitgelaten; verblijd; verblijdend; vergenoegd; verheugd; verhit; verzadigd; voldaan; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; wuft; zonnig
despreocupado fris; koel; losjes; luchthartig; luchtig; speels koelbloedig; lichthartig; nonchalant; onbewogen; onverschillig
fresco fris; koel; losjes; luchthartig; luchtig; speels aanmatigend; fris; frisjes; gekoeld; gemoedereerd; kil; koel; koeltjes; koud en vochtig; koudmakend; nieuw; nieuwbakken; onbedorven; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; pril; respectloos; vers; versgebakken; vlegelachtig; vroeg
frívolo losjes; luchthartig; luchtig; speels frivool; hups; lichthartig; lichthoofdig; lichtzinnig; losbandig; loszinnig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; vluchtelings; wuft
ligero fris; koel; luchtig aangelengd; frivool; hups; licht; lichtgewicht; lichtvaardig; lichtvoetig; lichtwegend; lichtzinnig; los; losbandig; niet donker; niet vast; snelvoetig; vederlicht; verdund; wuft
relajado losjes; luchthartig; luchtig; speels vrijgegeven

Related Words for "luchtig":

  • luchtigheid, luchtiger, luchtigere, luchtigst, luchtigste, luchtige

Wiktionary Translations for luchtig:

luchtig
adjective
  1. met lucht doortrokken
  2. zorgeloos

Cross Translation:
FromToVia
luchtig alegre; animado jaunty — airy, showy, or affected
luchtig caprichoso whimsical — Given to whimsy; capricious; odd; peculiar; playful; light-hearted or amusing
luchtig fresco frais — Qui est en état de fraîcheur.