Dutch

Detailed Translations for maten from Dutch to Spanish

maten:


Related Words for "maten":


mat:

mat [de ~ (m)] nomen

  1. de mat (onderzetter; matje; onderlegger; placemat; tafelmatje)
    la estera; la esterilla; el mantelito
  2. de mat (grasmat; gras)
    el césped; el campo
  3. de mat (vloermat)
    la estera; la esterilla; el felpudo

Translation Matrix for mat:

NounRelated TranslationsOther Translations
campo gras; grasmat; mat akker; bouwland; bouwterrein; emplacement; gebied; gevecht; grond; kamp; kavel; land; landschap; legerplaats; perceel; platteland; rayon; rayon van een bedrijf; strijd; terrein; veld; worsteling
césped gras; grasmat; mat gazon; grasmat; grasperk; grastapijt; grasveld; graszode; plag; zode
estera mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje; vloermat onderleggers; onderzetters; placemats; rietmat; tafelmatjes
esterilla mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje; vloermat onderleggers; onderzetters; placemats; tafelmatjes
felpudo mat; vloermat deurkleedje; deurmat
mantelito mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje kleedje; onderleggers; onderzetters; placemats; tafelmatjes
perezoso flierefluiter; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; luiaard; luilak; luiwammes; slampamper
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
apagado beslagen; dof; flets; futloos; glansloos; lamlendig; lusteloos; mat; niet helder; slap afsluitings-; bleek; effen; egaal; eruit; flets; geblust; gedempt; gelijk; geslepen; glad; grauw; halfluid; ingetogen; kleurloos; mistroostig; oververmoeid; plat; somber; stemmig; strak; triest; troosteloos; uit; uitgeblust; van; vanaf nu; vanuit; vlak; vlakuit; vreugdeloos
- dof
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
apagado afsluiten
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abatido futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap bankroet; bedrukt; beroerd; deplorabel; ellendig; failliet; gedrukt; geruineerd; geslagen; lamlendig; lijzig; log; loom; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; pessimistisch; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig
atontado daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft bedwelmd; met de mond vol tanden; met open mond; onder invloed; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verblind; verbluft; verdwaasd; verstomd; verwonderd
aturdido daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft aanmatigend; bot; doezelig; dorps; getroffen; kortaf; met de mond vol tanden; met open mond; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; onthutst; ontsteld; overdonderd; overrompeld; overstuur; paf; perplex; respectloos; soezerig; sprakeloos; suf; verbaasd; verbijsterd; verblind; verbluft; verdwaasd; verstomd; verwonderd; zonder omhaal
blando futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap aangelengd; bleekjes; clement; goedhartig; krukkig; laks; mak; mals; mild; murw; onbeholpen; onhandig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; verdund; wee; week; welwillend; zacht; zachtaardig; ziekelijk; zwak
bochornoso futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap benauwd; broeierig; lijzig; log; loom; zwoel
desanimado futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap bedrukt; beroerd; deplorabel; ellendig; futloos; gebelgd; gedrukt; lamlendig; landerig; lijzig; log; loom; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; misnoegd; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; ontevreden; pessimistisch; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig; verstoord; vervelend
flojo futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap beroerd; bleek; bleekjes; breekbaar; broos; deplorabel; dun; ellendig; energieloos; flauw; flauwtjes; flets; fragiel; futloos; gammel; geen vet op de botten hebbende; iel; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; lamlendig; landerig; lijzig; log; loom; lusteloos; mager; mals; meelijwekkend; miserabel; niet stevig; onbeholpen; onhandig; pips; schraal; schriel; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; verschoten; wankel; wee; week; ziekelijk; zwak
fláccido futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap bleekjes; krukkig; laks; onbeholpen; onhandig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; wee; ziekelijk; zwak
laso futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
lánguidamente futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
lánguido futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap armetierig; bleek; flauw; flets; hunkerend; kwijnend; reikhalzend; smachtend; verlangend; verschoten
mate beslagen; dof; flets; glansloos; mat; niet helder bleek; flets; kleurloos
no exuberante mat; niet uitbundig
opaco gematteerd; mat gesluierd; heiig; lichtdicht; omfloerst; ondoorzichtelijk; onduidelijk; vaag; vaag zichtbaar; wazig; wollig
perezoso futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap dwaas; eigenaardig; gek; gemakzuchtig; lijzig; log; loom; lui; maf; mal; traag; typisch; vreemd; werkschuw
pálido flets; mat blank; bleek; bleek van gelaatskleur; bleekjes; flauw; flets; grauwkleurig; grijs; kleurloos; ongelakt; pips; slap; slapjes; verschoten; wee; wit; wit van huidskleur; ziekelijk; zwak
sin brillo dof; flets; mat; niet helder bleek; flets; grauwkleurig; grijs; kleurloos
sin ganas de nada futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap hangerig
soso daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft afgezaagd; bleek; eentonig; flauw; flets; melig; monotoon; muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; saai; slaapverwekkend; smakeloos; suf; verschaald; verschoten; vervelend; zonder smaak; zouteloos
soñoliento daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft doezelig; dommelig; dromerig; eentonig; lodderig; mijmerend; monotoon; saai; slaapverwekkend; slaperig; soezend; soezerig; soezig; suf; suffend; suffig; versuft

Related Words for "mat":


Synonyms for "mat":


Antonyms for "mat":


Related Definitions for "mat":

  1. zonder glans1
    • ik laat mijn foto's altijd mat afdrukken1
  2. rechthoekig vloerkleedje van biezen of touw1
    • er ligt een dikke mat voor de deur1
  3. stilletjes, niet levendig1
    • Bas is zo mat vandaag, hij is vast ziek1

Wiktionary Translations for mat:


Cross Translation:
FromToVia
mat jaque mate checkmate — said when making the conclusive move in chess
mat mate; jaque mate checkmate — conclusive victory in a game of chess
mat opaco; mate dull — not shiny
mat felpudo; alfombrilla mat — foot wiping device or floor covering
mat salvamanteles mat — protector
mat colchoneta mat — athletics: protective pad
mat mate matte — not reflective of light
mat embotado; obtuso terne — Qui n’a pas l’éclat qu’il doit avoir, ou qui en a peu en comparaison d’une autre chose.

meten:

meten verb (meet, mat, maten, gemeten)

  1. meten (diepte bepalen; peilen; opmeten)

Conjugations for meten:

o.t.t.
  1. meet
  2. meet
  3. meet
  4. meten
  5. meten
  6. meten
o.v.t.
  1. mat
  2. mat
  3. mat
  4. maten
  5. maten
  6. maten
v.t.t.
  1. heb gemeten
  2. hebt gemeten
  3. heeft gemeten
  4. hebben gemeten
  5. hebben gemeten
  6. hebben gemeten
v.v.t.
  1. had gemeten
  2. had gemeten
  3. had gemeten
  4. hadden gemeten
  5. hadden gemeten
  6. hadden gemeten
o.t.t.t.
  1. zal meten
  2. zult meten
  3. zal meten
  4. zullen meten
  5. zullen meten
  6. zullen meten
o.v.t.t.
  1. zou meten
  2. zou meten
  3. zou meten
  4. zouden meten
  5. zouden meten
  6. zouden meten
diversen
  1. meet!
  2. meet!
  3. gemeten
  4. metend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for meten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
calibrar diepte bepalen; meten; opmeten; peilen kalibreren
comprobar diepte bepalen; meten; opmeten; peilen aantonen; afwegen; bepalen; beproeven; bewijzen; checken; constateren; controleren; determineren; doorvorsen; examineren; inschatten; kalibreren; keuren; nagaan; nakijken; narekenen; naspeuren; nasporen; natellen; natrekken; onderzoeken; overhoren; schatten; staven; testen; toetsen; vaststellen; verifieren; verifiëren; zekerstellen
escandallar diepte bepalen; meten; opmeten; peilen
medir diepte bepalen; meten; opmeten; peilen afpassen; afwegen; met zorg wegen
sondear diepte bepalen; meten; opmeten; peilen polsen
sondrar diepte bepalen; meten; opmeten; peilen

Related Words for "meten":


Related Definitions for "meten":

  1. bepalen hoe groot of lang of breed iets is1
    • we meten de lengte van de gordijnen1

Wiktionary Translations for meten:


Cross Translation:
FromToVia
meten medir gauge — measure
meten medición measure — act of measuring
meten medir measure — ascertain the quantity of a unit
meten medir messentransitiv: eine Größe mit Hilfe eines Maßes bestimmen
meten medir; tomar la medida mesurer — Chercher à connaître, ou déterminer une quantité par le moyen d’une mesure.

User Translations:
Word Translation Votes
maten medidas 11

External Machine Translations: